De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd351. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 6 februari 1918[Driebergen] 6 Febr! [18.]
Zeergeachte Heer, In de 2vellen waarin mijn stukken staan, komen de verzen van Uyldert niet voor. Ik kreeg gister een brief van instemming van hem, en zal het hem nog schrijven. Mijn stuk over Bloy is af, het zal wel ongeveer 20 blz. 18 misschien beslaan. Ik moet het echter nog bewerken en dan overschrijven. Ik kom U daarom even vragen of U niet denkt dat het te veel wordt op die manier. Ik weet niet wanneer U mijn verzen wilt plaatsen, maar misschien zou dat in Maart kunnen. Ik zou dan nog kleine aankondigingen of boekbesprekingen kunnen leveren over een uitgave naar aanleiding v.Bloy door v.d. Meer enz.(bloemlezing, en bibliografie), Rilke's Louise Labié [sic], Dehmels Kriegsbrevier, en misschien van v.d.Berch [sic], die ik in Den Haag een dag op zicht had. Voor de 15e zou ik ze kunnen zenden. Maar als U toch Bloy wilt hebben, zal ik natuurlijk maken dat het klaar komt. - De revolutie is inderdaad betreurenswaard.Ga naar voetnoot487 Op den duur zal Nine er misschien het slachtoffer van worden, want 't is een groote vraag of 't bij haar moeder goed zal gaan, en een betrekking komt voor haar, zegt Dr.Groot, absoluut niet in aanmerking. Maar 't is zóó te probeeren. 't Is een ingewikkelde karakterkwestie eigenlijk van jaren her, maar waaraan de aanwezigheid v.Hilde, meer door de werkelijk buitengewone expansieviteit v.Mientje, dan door eenige daad van haar zelf, geen goed gedaan heeft. Met hartelijke groeten Uw PNvE. | |
[pagina 193]
| |
Vindt U v.d.Berch [sic] beoordeelingsfähig, wilt U hem dan zenden? |
|