De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd350. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 5 februari 1918[Driebergen 5.2.18.]
Zeergeachte Heer, Van morgen was Mientje hier. Zij vertelde dat zij van nacht om half vier U een briefje geschreven heeft. Voor het geval U het plan mocht opvatten naar Driebergen te komen, behoef ik U zeker niet te zeggen dat wij U graag te logeeren zullen hebben. Ik had het | |
[pagina 192]
| |
daar al met Mientje over. Zij vond nl, dat het in dat geval voor alles mogelijk moet zijn dat zij eens alleen met U vrij uit kan praten, wat in haar huisje natuurlijk moeilijk gaat. Bij ons zou daar gelegenheid voor zijn zonder pijnlijkheden. Ik had U waarschijnlijk mijn stuk over Bloy reeds gestuurd, wanneer niet de verschillende gesprekken mij telkens het verder schrijven onmogelijk gemaakt hadden.Ga naar voetnoot485 Van middag denk ik het tot een goed einde te brengen. Mocht U hier komen, en het bundeltje van H.v.d.Berch [sic.] iets ter beoordeeling vinden voor mij, wilt U 't dan meebrengen?Ga naar voetnoot486 Ook namens Nelly en aan de heele familie, Mevrouw in de eerste plaats, hartelijke groeten geheel Uw PNv.E |
|