De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd245. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 27 en 28 september 1915Noordwijk/zee 27 Sept r 15
Waarde Van Eyck, Zooeven je brief van 10-14. Tusschen de laatste datum en vandaag zal hoop ik, een briefkaart je bereikt hebben: het eenige schrift dat ik je deze maand heb toegezonden. Morgen lees ik je proza. De laatste vier weken schreef ik drie opstellen: | |
[pagina 93]
| |
een over Waxweilers La Belgique neutre et loyale,Ga naar voetnoot257 voor het Octnr., - één over Berlage (voorloopig geheim, als bestemd voor zijn 60 ste verjaardag Feb i 16);Ga naar voetnoot258 - en een over de nederl. poëzie vóór en na 1880; een lezing de aanst. maand voor de studenten in Groningen.Ga naar voetnoot259 Overigens - de oorlog. Zoo vredig als jij je koestert in Siena, zoo onrustig liggen wij op de doornen van de gebeurtenissen. Alle ochtenden, te vroeg wakker, woel ik erop. - De verzen die ik tot nu toe geschreven heb, verschenen zoo goed als alle in De Beweging. - Het badseizoen is bij gebreke van Duitschers dit jaar vroeger dan anders uitgeweest (1914 daargelaten). Minder menschen waren er niet, maar allen Hollanders. Het laatst hadden wij nog eenige aangename avonden met een antwerpsch schilder, Rich. Baseleer. Hij had ziekte-verlof, maar mocht nu ook niet voor 1 Oct r weer de grens over. Zijn vrouw en dochter in Antwerpen. Zijn zoon, gewond te zijn geweest, zonder zijn voorkennis weer naar 't belgische front gegaan. Hij is een schilder, als die uit mijn jeugd, impressionist, vol begrip en bewondering voor het werk van Breitner. In zijn jeugd heeft hij op de Antwerpsche Academie Van Gogh gekend (In Van G's brieven heb ik me laatste maand vrij wat verdiept). - Hij (Baseleer) is een liefhebber van verzen, en zoo heb ik er twee avonden voorgelezen, wat me lang niet gebeurd was. Le Fauconnier heeft nu in Amsterdam zijn tentoonstelling,Ga naar voetnoot260 waarbij ook mijn portret, en wekt daarmee - schrijft Cronheim me - de luidruchtige afkeersuitingen van prof.Dake op.Ga naar voetnoot261 Dat is geen kwaad teeken. Die tentoonstelling is in 't gebouw van de architecten. Ik ben zeer benieuwd of het dekoratieve karakter van die kunst bij de bouwmeesters opgang maakt. - Tegelijkertijd exposeert de Mod.Kunstkring van Kikkert in een apart gebouw op de Keizersgracht. Als ten Holt iets heeft, zal het wel daar zijn. - Ongelukkigerwijs heeft die kring zich gesplitst en zijn Schelfhout,Ga naar voetnoot262 J.Sluyters, MondriaanGa naar voetnoot263 etc. nu in het Stedelijk Museum. J.Sluyters heeft veel van zich doen spreken door zijn tentoonstelling in den Haag, die door de meest verschillende schilders geprezen wordt.Ga naar voetnoot264 Verster is bezig aan een stilleven kristal en zilver, dat in stijlvolle spanning en helle zuiverheid alles overtreft wat hij nog gemaakt heeft. - De traagheid van mijn drukker, v.Amerongen, is buitengewoon. Laatstelijk één vel in 14 dagen. Tien zijn er nu afgedrukt. - Ik hoop dat | |
[pagina 94]
| |
Bloem, de arme kerel was nog altijd liggende, je mijn gelukwensch bij je verjaardag heeft overgebracht. Zoo niet, dan heb je hem hiermede achterna. - Ik eindig nu dit blad. Het Septrnr van De Beweging verscheen op tijd. Reisde 't net zoo lang als je brief, dan moet je 't de 15 e gehad hebben. Zoo niet, dan bewaar ik nog 1 Ex.voor je.
28 Sept r 15 Ik had gedacht vanochtend je proza te lezen, maar het plotseling overlijden van M r C.Th.van Deventer heeft me afgeleid.Ga naar voetnoot265 Ik vind het nu beter het voltooien van deze brief niet afhankelijk te stellen van die lectuur, op gevaar af dat er van uur tot uur iets tusschen komt, maar allereerst te zorgen dat je je niet langer te beklagen hebt over mijn stilzwijgen. Dat je niet meer hoeft toetegeven aan de vroegere zorg over je werk, houd ik voor zeker. Wat je schrijft is goed, en de waarde van goed werk is niet afhankelijk van kwaadwillige, zelfs niet van goedwillige karakteriseering. Je Praxiteles en Phryne, je proza-stukjes, zijn zuivere en doorwerkte afbeeldingen van wat er in je omgaat. Houd je daaraan en je zult nooit reden hebben ongerust te zijn. Vol zijn en zich uiten - er is toch eigenlijk niets dat daarboven gaat. De vraag of je bij tijdgenooten waardeering vindt, wordt alte zeer bepaald door het voorstellingsleven dat bij die tijdgenooten de bovenhand heeft, dan dat het antwoord erop de schatting van je talent zou kunnen beïnvloeden. Hoe nieuwer je bent, hoe minder je aanvaard zult worden; maar hoe vaster je ook verwachten kunt dat later, als je werk de geesten mee heeft helpen omvormen, het algemeene oordeel je gunstiger zal zijn. Het lijkt mij wel eens of alle kunsten, de laatste jaren, meer - niet naar 't retorische - fi donc! want dat is altijd verwerpelijk, maar naar 't decoratieve gegaan zijn. Aanvaard dat verschijnsel en je zult er voor jezelf troost uit putten.. Ik bepeins die gedachte ook bij 't lezen van mijn gedichten, waarvan ik vanochtend het twaalfde vel ontving. Van Dishoeck zal wel geen haast maken. Versluys doet het ook niet. Het is dan ook een feit dat gedichten onbesproken blijven. De duitsche vertaling van mijn gedichten is ook afgewimpeld. Daarvoor kan de oorzaak nu ook wel gelegen zijn in de minder vriendelijke stemming die gedurende de oorlog tusschen duitsche en hollandsche kringen ontstaan is. De correspondentie heeft trouwens zoo goed als geheel opgehouden. Het eenige wat ik geregeld ontvang is Das Literarische Echo.Ga naar voetnoot266 - Van defransche tijdschriften verschijnt de Mercure maandelijks.Ga naar voetnoot267 Uit Engeland ontvang ik The Atheneum,Ga naar voetnoot268 - wat meer is dan vóór de oorlog; want de engelsche redacties bekommerden zich om 't Continent weinig. | |
[pagina 95]
| |
Daar komt juist Nine van der Schaaf,Ga naar voetnoot269 die hier een nacht blijven zal. Ik eindig en sluit straks misschien met een enkel woord.
's namiddags. - Ik heb nu toch nog je zending gelezen, wat, je handschrift in aanmerking genomen, geen onverdienstelijk werk is. De omgeving en de aard van het gesprek geven aan 't geheel een romantische trek, die toch, vanwege de moderne ideeën-gang, van onze tijd is. ‘Einde’ is van beteekenis als aanleiding. Maar men kan bij zulk een gesprek toch geen inlichtende nota voegen, al heeft ze de vorm van een dichterlijke gemoedsbeschrijving. Beter misschien haar afzonderlijk, en in een ander nummer uittegeven. Over de gedachten zelf die je bezighouden, later. Een volledige bespreking van 't gesprek zou niet mogelijk zijn zonder erop in te gaan. - Ik laat deze aanteekenen en hoop dat hij je spoedig bereiken zal. Ik las 't zinnetje betreffende de onzekerheid van jullie bewegingen. Het beste! En hartelijke groeten aan Nelly, ook van de huisgenooten Je Albert Verwey
Ik laat binnen kort zetten en zend proef naar Siena. - |
|