De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd246. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 4 oktober 1915Siena, 4 oct. '15.
Zeergeachte Heer, Ik heb U eigenlijk niets te schrijven, wacht maar geduldiglijk op een langer schrijven van U. Hierbij een beoordeeling van Greebe's Perk-boek. Misschien bevalt zij U. Zaterdag gaan wij, na 2-maandsch verblijf, weg, naar Florence. In Januari hopen wij terug te komen. Het is hier heerlijk geweest en met Nelly blijft alles goed gaan. Mijn Baudelaire staat op papier, - het is een 80 pag.schrift. De hemel geve, dat hij goed is, - ik eindigde gister.Ga naar voetnoot270 Alles wel in Noordwijk? Voor zoover ik 't beoordeelen kan is 't een rare transactie van Gerretson. Met overmacht van geld beginselstrijd winnen is altijd hachelijk, hoeveel te meer voor een man als Gerretson. Bovendien is het enkel een schijn-overwinning, en die komen gemeenlijk den overwinnaar duur te staan. Hartelijke groeten aan allen, ook v.Nelly Uw PN.v.E | |
[pagina 96]
| |
De sept.afl. v. De Beweging heb ik, helaas, niet ontvangen. Ik weet niet eens wat er in staat. Ik hoop dat ik later nog een ex. zal kunnen krijgen. - Ik weet de juiste titel van Greebe's boek niet meer, het boek is ingepakt. Wilt U mij daar mee helpen? Hart. dank.
Duidelijk is althans dit: dat wij Perk na de lezing niet anders zien kunnen dan voorheen. Greebe heeft in Perk feitelijk niets liefgehad dan zijn eigen denkbeeld over Perk, - hoe zou hij ons dan iets over dezen kunnen leeren? De Perk, zooals wij hem tot heden kenden is een, door middel van Kloos' uitgave zijner verzen, ontstane historische dichterfiguur en evenmin ten onder te brengen als welke historische figuur ook. Onmogelijk is het, wetenschappelijk vast te stellen of de Perk dien wij kennen, volkomen de Jacques Perk der dagelijksche werkelijkheid van het einde zijns levens geweest is, en wij begeeren dat ook niet te weten. De Perk onzer jeugd zelf, de Perk van Kloos' uitgave is onze werkelijkheid geworden, en een onvergankelijke. Wat willen wij meer? Zoo goed als iedere poging om ons, op grond van documenteele evidentie, Homerus of Socrates anders te doen voorstellen, dan wij hen door de klassieke beelden leerden kennen, mislukken moet, omdat die oudere voorstelling gegroeid is rondom ons begrip dier beide mannen, zoo zal het onmogelijk blijken den historischen Perk in ons uitteroeien. Daarbij komt, dat de kwestie met Greebe een eigenaardige is. Hij ontkent niet, dat ook in Kloos' uitgave Perk leeft, maar beweert dat het een jongere, onrijpere Perk is, waar hij dan zijn ouderen, rijperen, godsdienstigeren Perk tegenover stelt. Voor niemand nijpt die tegenstelling tot geloof in de meerdere voortreffelijkheid van den laatste[n] als zoodanig. Maar ik herinner nog aan het lot van Tasso's Gerusalemma Liberata dat, tegen des dichters wil, in wat hij een onrijpen staat noemde door zijn vrienden heimelijk uitgegeven, onsterfelijken roem won, terwijl des dichters bewerking van lateren leeftijd, de rijpere, goedsdienstiger authentieke uitgave voor altijd in vergetelheid verstikt is. Het materiaal, d.w.z. de verzen zelve, laat Greebe, schijnbaar onaangetast, maar ik geloof dat de strakke, later aan naar den aandrang van het oogenblik geschreven sonnetten opgedrongen band van een betoog, de gedichten zelf geweld zou aangedaan en ons Perk minder genietbaar zou gemaakt hebben. Want zijn sonnetten zijn er om huns zelfs wil en het zou ons verdrieten, wanneer zij, met opzet des dichters, behalve hun eigen, des dichters wezenlijkst innerlijk leven oproepende schoonheid, nog een nieuwe, buiten die levende schoonheid gelegen functie te vervullen hadden. Ook wanneer ooit iemand er in slaagde, de ondeugdelijkheid van Kloos' uitgave en de juistheid van een aan die van Greebe verwante, te bewijzen, zouden onze gedachten nog met heimwee naar het oude boekje teruggaan. Het spreekt van zelf dat wij tot dan toe ons vertrouwen blijven geven aan den man, die er als vriend en tijdgenoot van Perk het meeste van kon weten, in Perks dagen het beste begrip had van poezie gelijk deze, en zeker niet in gebreke gebleven is, die liefde voor Perks gedichten te toonen, zonder welke iedere uitgesproken bemoeiing met poezie, dus ook die van Greebe, zinledig gebazel is. v.E. |
|