233. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 9 juni 1915
[Noordwijk 9.6.15.]
B.v.E. Vandaag, 9 Juni, je briefk.van 18 mei. Klaarblijkelijk vond ze op haar weg
de italj.legioenen. Vlam en Fontein - gelukkig in de volgorde die je wenschte -
heb ik zorgvuldig naar 't tiksel nagezien. De correctie leven-lichaam staat
onder de Deelsinhoud vermeld. Overdrukjes moeten je zijn toegezonden. (Mocht
Versl. bij wien alle dingen mogelijk zijn een paar paginaas niet hebben
meegezonden, dan liggen die bij mij). Op een Ex. Rich. Wagner kun je in zooverre
rekenen dat ik zoo noodig een aflev. tot je beschikking stel. Je gedicht is ter
zetterij. Ik zal je proef sturen door Geyl en als ze
niet terugkomt 't Juli-nr laten voorbijgaan. Voor Augs heb ik dan wel bericht. Ik heb sedert de 15
e
eindeloos veel brieven geschreven en bemoeiingen gehad en gehoopt op vrije
tijd om je te schrijven. Maar nu het verkeer zoo onzeker blijkt, avontuur ik
liever eerst deze kaart. Als je niet dit ééne verrukkelijke beleefde: je eerste
huwelijksjaren in Italië, dan zou ik het afschuwelijk vinden
dat je van de heele opleving van het letterkundig verkeer in onze kring zoo
weinig gemerkt hebt. Prikkel in elk geval je vrienden, waaronder
ook mij, tot het zenden en berichten van alles wat je zien en weten
wilt.
Onze Mea heeft de vorige week haar candidaats gedaan. Judicum: niet zonder
genoegen. Het ga je wel. Hartelijk
je A.V.