De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd219. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 20 januari 1915Rome, 20 Jan.'15.
Zeergeachte Heer, Van morgen ontving ik de proef, dien ik hierbij dadelijk weer wegzend, in de verwachting dat hij op tijd zal komen. Eén en ander is er nog in veranderd. Gaarne zou ik een paar losse vellen of schoone afdrukken van den verbeterden proef ontvangen.Ga naar voetnoot148 Ik wilde U antwoorden op Uw vorige brief. Jammer, dat het vandaag moet, want mijn maag is geheel van streek en dan is schrijven niet aangenaam. Het voornaamste is, dat ik wat schrijf over Uw opmerkingen naar aanleiding van De Beweging. Ik was heel blij daaruit te merken, dat er nu wat gewerkt wordt voor 't verkrijgen van abonné's. Ik heb nog 2 vrienden, die zich misschien abonneeren willen en zal er op aandringen.Ga naar voetnoot149 Wat de | |
[pagina 59]
| |
honorariumkwestie betreft, - zoolang De Zilverdistel niet rendeert, moet ik bijverdienen, wil ik het hier uithouden. Waaronder ik versta, dat ik over 2 maanden Rome in den zomer kan ontvluchten. Dan is het niet uittehouden, vooral niet, wanneer men het 't vorige jaar ook gedaan heeft. In elk geval hèb ik nog niets geschreven. Ik heb de grootste lust om geregeld al zijn 't maar kleine prozabijdragen te leveren. Telkens rijst me een onderwerp in 't hoofd, maar gemeenlijk moet ik er van af zien, bij gebrek aan boeken. De bibl. vergunt slechts het meenemen van 3 boeken tegelijk. Ik kan hier b.v. niets aan Nietzsche doen, bijna, omdat ik geen Nietzsche kan krijgen. Dat is natuurlijk ellendig. Ik smacht wel eens naar mijn bibliotheek. Van Wiessing heb ik geen antwoord gehad. U kunt dus waarschijnlijk kort na het verschijnen van 't boek een bespreking van Verhaerens La Belgique Sanglante verwachten. Voorts schrijf ik misschien iets over de autobiografie v. Wagner. Hollandsche boeken zijn er zeker niet te bespreken? Woestijnes 2e Interludiën bundel valt zeker volkomen onder Uw bespreking v.d.eersten, die exhaustief was?Ga naar voetnoot150 Acht U, met het oog op het betrekkelijk gering getal van hen, die Italiaansch kennen, - stukken over Italiaansche poezie enz. van belang voor De Beweging? Ik las daarstraks een brief in de Rott. v. vBlankenstein Internationalistische Stemmingen. Men staat over de juristen in het bijzonder toch verbaasd. Daar is nu een man als Liszt! Wat een stuurloosheid, - het is treurig.Ga naar voetnoot151 Over de aardbeving hebt U zeker gelezen. Wij kunnen wel zeggen ternauwernood ontsnapt te zijn. Zoo de schok in Rome 2 seconden langer geduurd had, zou het mis geweest zijn. Nu zijn er honderden huizen gescheurd. Ik heb de lange films v.d. verwoesting gezien. Het is hier en daar een groote vlakke woestenij van steenklompen.Ga naar voetnoot152 De familie van Nelly was zeer geschrokken Haar moeder wou, dat wij zoo gauw mogelijk naar Holland kwamen. Dat zal intusschen nog wel een tijd duren. Ik had mij nooit kunnen voorstellen, dat een Romeinsche winter zóó kon zijn als deze. Regen, regen, regen. Verschrikkelijk eentonig en vies. Dan merkt men vooral de hindernis van het openbare leven. Op dat gebied heeft men hier nog alles te leeren van de Duitschers. Openbaar leven is een groote janboel en als deelhebbers daaraan zijn de meeste Italianen onverdragelijke wezens. Maar ik zal er ditmaal niet over schrijven. Ik ben bang dat U het op rekening van mijn maageuvel zoudt stellen, - ten onrechte. | |
[pagina 60]
| |
Neem mij niet kwalijk, dat ik U zoo'n rammelend briefje gezonden heb. Mijn (tevens Nelly's) hartelijke groeten aan U, Mevrouw en de kinderen. geheel Uw P.N.v.Eyck
Nelly zendt U hierbij een aardig briefkaartphoto'tje v.d.Furia, dat zij gister kocht.Ga naar voetnoot153 Een paar fijne nuances in de uitdrukking zijn er in weggeraakt, dat is jammer. En dan de kleur van het gele marmer! |
|