De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd204. Albert Verwey aan P.N. van Eyck, 15 september 1914Noordwijk/Zee 15 Septr 14
Beste van Eyck, Je brief van 26 Augs kwam me 12 Sept r in handen. De volgende dag zag ik in de Rotterd r . achtereenvolgens je brieven van 27 Augs, 1 + 2 Septr (neutraliteit + Paus-kiezing) opgenomen.Ga naar voetnoot60 Hartelijk dank voor de verkwikkende lektuur die de aan mij persoonlijk gerichte me heeft opgeleverd. Terwijl wij ons met moeite ontworstelden aan de indrukken en gedachten, kon jij nog juist, onaangevochten, in een heerlijke natuur, de eeuwigheid van de kunst voelen tegenover de tijdelijkheid van de oorlog, en mij je gevoel meedeelen. - Je hebt zeker geen bezwaar ertegen dat ik de hier bedoelde bladzijden, met wegwerking van kleine persoonlijke trekjes, in de Beweging plaats?Ga naar voetnoot61 Ik geloof dat de lezing meningeen van onze vrienden goed zal doen. - Ja, de oorlog! - De hoofdzaak is dat er plotseling een groot gebeuren voor onze oogen gaande is, waaraan wij ons niet onttrekken kunnen, en waartoe wij onze verhouding moeten vaststellen. Bovendien wordt onze eigen plaats in dat maatschappelijke leven - ons heele bestaan eigenlijk - wankel. Vandag tot dag weten wij niet hoe het leven zich voor ons vormen zal. Dat dringt tegelijk tot inkeer en tot gereed houden van krachten. Wij voelen ook dat na afloop van deze katastrofe er heel wat te bemeesteren zal zijn, en overal nieuws zal moeten gevormd worden. Het besef daarvan geeft een nieuwe veerkracht en verschuift de horizon van onze uitzichten. - Veel zal ook na deze oorlog gebroken zijn, en dat is het treurige. Van George weet ik niets, maar dat al zijn vrienden in de oorlogsroes betrokken zijn, heb ik uit een brief van Hanna Wolfskehl moeten opmaken.Ga naar voetnoot62 - Kon het ook wel | |
[pagina 29]
| |
anders of veel van het duitsche geestesleven - alles namelijk wat berustte op Nietzsche'[s] machtwil - moest in deze verschrikkelijke stoot saamvallen met het militairisme en imperialisme, en erdoor overheerd worden? Dit is een vraag die jij, bezig met je Nietzsche-studie, misschien kunt beantwoorden. Als het Oct r nr van De Beweging je in handen komt, zul je zien dat ik over veel wat bij deze oorlog betrokken is, mijn gedachten heb laten gaan.Ga naar voetnoot63 De eerste bijdrage erin was al bestemd voor het Sept r nr; zeer tegen mijn zin moest ik ze zien uitstellen, en wel door de algemeene aandrang tot zwijgen die van de regeering uitging en, begrijpelijkerwijs vrij onmiddelijk, werkte op mijn redactie. Er bestond hier een groote m.i. te groote vrees voor verwikkelingen tengevolge van vrijmoedige uitingen. De vrijmoedigheid heeft zich desniettegenstaande, gelukkig, niet laten muilbanden, het bleek spoedig genoeg dat ze ongevaarlijk was, en de vrees van de regeering schijnt gezakt te zijn. Het gevolg van mijn gedwongen en de Vooys' vrijwillig zwijgen was intusschen dat de Beweging van Septr dun en, erger, onvolledig was. Oct r staat er beter voor. Wij werden hier op een afschuwelijke manier overstroomd door duitsche brieven, kranten, en prentkaarten. Hoe, na de eerste overwinningen, zich de Duitschers voelden, begrijpt ge hieruit, dat - zooals Ine Pinke aan Mea schrijft - al in 't begin van de oorlog de Duitschers in Soerabaja protesteerden, omdat... het Wilhelmus gezongen werd.Ga naar voetnoot64 Het is te hopen dat de tegenslag van de laatste week aanhoudt: het lijkt me het beste wat men hun kan toewenschen. Je begrijpt dat ook hier de ekonomische gevolgen van de oorlog belangrijk zijn. Ten slotte lijdt wel ieder op de een of andere wijs in zijn finantiën. Dat valt evenwel in 't niet bij België, waar steden en dorpen verwoest, duizenden mannen vermoord of weggesleept zijn, terwijl anderen, - en hoeveel vrouwen en kinderen - geen dak en geen brood hebben. De verwoesting van Leuven heeft ook ons - architecten enz. - in 't geweer gebracht, maar de poging een protest te doen uitgaan werd door de regeering tegengehouden.Ga naar voetnoot65 Vrucht verwachtte ik trouwens niet veel er van, tenminste niet onmiddelijk, maar solidariteit in zake kunst is ook iets. | |
[pagina 30]
| |
Je artikelen in de Rotterdr heb ik nog al eens gelezen. Je bent naar mijn meening geen journalist, wat bv.Geyl wel is.Ga naar voetnoot66 Dat makkelijke in beslag nemen van de geest, zonder dat het gemoed bizonder bewogen wordt - het eigenlijke vermogen van goede journalisten - lijkt me niets voor jou die altijd van je gemoed leeft en altijd aandacht vraagt voor bizondere schakeeringen. Alles wat je doen kunt is in je brieven zooveel mogelijk een objectieve toon aankweeken. Daarvoor is stof noodig, die je dus altijd zorgen moet dat je in voorraad hebt. Doe je dat niet dan word je gedwongen op je gemoed te teren - wat v.d. Woestijne zoo vaak deed -, van je zelf te spreken, over je zelf te schertsen etc., en dat toch niet met de lichtheid die aan de getapte journalisten gegeven is.Ga naar voetnoot67 Maar als objectief schrijver kun je een, niet in 't oog vallend, maar goed en gedistingeerd journalist zijn voor hen die het betere op prijs stellen. Die proces-geschiedenis indertijd - daar zou de Berl. correspondent een novelle in drie artikelen van gemaakt hebben, glad, pikant, insinueerend.Ga naar voetnoot68 Daar was de makkelijke aandacht-beheersching voor noodig. Jouw behandeling, die een aandachtig lezer tot zijn voordeel op het geval opmerkzaam maakte, was niet de eigenlijk-journalistische. - Dit zijn losse opmerkingen en niet een volledige beantwoording van je vraag naar mijn meening. Gebruik, d.w.z. overweeg ervan wat je dienstig lijkt. Misschien is er veel dat ik nog zou kunnen schrijven, maar ik moet eindigen. De eerste oorlogsweek heb ik, in opzettelijke rust, een lezing geschreven over de nederl.dichters na 1900 - een soort vervolg dus op mijn Inleiding. Ook jij komt daarin voor en wel met de Gouddelver. Of zij ooit zal gelezen worden?Ga naar voetnoot69 Mijn huisgenoten groeten hartelijk, jou en Nelly. Zoo doet ook je toegenegen Albert Verwey |
|