De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd198. P.N. van Eyck aan Albert Verwey, 8 juni 1914
| |
[pagina 10]
| |
het resultaat van zorgvuldig ontledende mijmeringen geschreven had, en die minder dan de 3 vorige genade mochten vinden. (Wanneer U een onwaarschijnlijke alinea-afbreking vindt, wijt U die dan niet aan mij. Alinea-indeeling is een v.d. dingen, waarop ik zeer gevoelig ben, en de drukker brengt mij tusschen beide op dat punt in onrust. Wáárom komt U niet eens naar het Zuiden, wanneer U zelf voelt dat U eenige plaatselijke afstand noodig hebt? Het is jammer, dat ik nu niet meer in Noordwijk Uw nieuwe gedichten kan hooren en moet afwachten wat De Beweging brengt. Ik hoop dat ‘het Zichtbare Geheim’ spoedig zal verschijnen, ik zal wel heel blij zijn met elk mooi boek dat uit Holland komt. v.Goch[sic] heb ik besteld. Ik hoop, (maar betwijfel het) dat de Fransche brieven aan Besnard er in originali in komen.Ga naar voetnoot12 De twee laatste afleveringen van De Bew. heb ik helaas nog niet ontvangen. Zij wachten bij mijn schoonouders op een pak, dat naar hier gezonden moet worden. Zoodra ik in Rome ben, zal ik Versluys mijn adres opgeven, - ik vrees dat de afleveringen uitermate beschadigd aankomen. Ik heb niets geschreven, en ook nauwelijks de tijd gehad om er aan te denken! Wat een weken heb ik achter den rug! Voor mij, die zoo lang onder de druk v. 't examen op één plaats neergehouden werd! Mijn huwelijksdag heeft inderdaad mijn leven in twee helften verdeeld en de overgang is zoo plotseling dat ik tusschen beide bij 't terugdenken aan vroeger, met verwondering naar overgangen zoek. Misschien, - ik hoop het, was ik innerlijk ‘Klaar’ voor deze overgang zelf, is mijn Epiloog werkelijk een Epiloog geweest, want niet zoo zeer het overgaan zelf, als de gedachte er van láter, heeft mij verwonderd.Ga naar voetnoot13 Ik ben, behalve in Venetië, overal maar een paar dagen geweest en dus eenigermate als een jongen, die aan een pruimeboom in zijn haast alleen het buitenste van de pruimen eet om dan weer naar nieuwe te grijpen, - met dit verschil dat de pruimen naar binnen toe gemeenlijk niet smakelijker of beter worden. Toch is het niet mijn principe geweest om zooveel mogelijk te zien, ik heb heel wat overgeslagen om wat ik zag goed te zien. Wat natuur betreft, is niet Zwitserland, maar een enkel punt bij Lugano dat, waarvan ik de mooiste herinnering heb. Eén wandeling naar Agno, landinwaarts in den namiddag zal ik nooit vergeten, zoo diep, innig en zacht alles toen was. En de avond vóór ik uit Venetië wegging en in het donker bij de S. Salute, waar wij een paar uren lang zaten uittezien over het water, met de Piazzetta aan den overkant. In Bazel heb ik lang gestaan voor de Holbeins,Ga naar voetnoot14 en ik heb in Milaan maar met moeite mijn herinnering daaraan zóó ver gekregen, dat zij plaats liet voor de Italianen. Ik moet | |
[pagina 11]
| |
ook zeggen, dat ik dezelfde gespannen aandacht en warmte sinds dien alleen in Florence weer teruggekregen heb. Van morgen b.v. bij het Concert van Giorgione.Ga naar voetnoot15 Een andere morgen bij Lippo Lippi,Ga naar voetnoot16 en BotticelliGa naar voetnoot17 en Filippino Lippi.Ga naar voetnoot18 U begrijpt wel, dat ik nog onmogelijk alles heb kunnen ordenen niettegenstaande er door lectuur en reproductie al eenige orde was. Ik geloof dat ik een hekel heb aan de Renaissance. - Een groot woord, maar ik kan nog niet één Renaissancegebouw noemen, dat mij iets geweest is. In S. Miniato gistermiddag was ik opgetogen, in de Sacristie v. Michelangelo met de Nacht en de Dag, enz.,Ga naar voetnoot19 gistermorgen, was ik, althans wat de architectuur betreft, zoo koud als een ijs, om met de Middelned. dichter te spreken.Ga naar voetnoot20 De beelden waren, ook voor mij, groots, maar de geheele typische renaissance omgeving, wier eenheid met de sculptuur zoo geprezen wordt, is mij onaangenaam. Innigheid ontbreekt geheel, - dat laat ik als een vooronderstelling in deze ruimte gelden. Maar is deze ruimte zelve werkelijk groot? Wanneer ik haar denk als het symbool van een ziel, voel ik haar niet als het symbool van een gróóte ziel, en daar Michelangelo toch een groote ziel gehad heeft, blijft er voor mij niets anders over dan te denken dat de architectonische gedachte, die hij als Renaissancist voorstond, in plaats van een uitdrukkingsmiddel een belemmering voor hem was. En het feit dat hij zijn geheele leven lang een reusachtig worstelaar geweest is, en geen bereiker, kan mij in alle eerbied de vergunning geven, aan mijn eigen gevoel en de gedachten die ik er uit afleid voor mijzelf waarde te hechten. Maar daarom hebben zij nog voor U geen waarde, en ik zal er dus over ophouden. U begrijpt echter, dat het voor mij een buitengewoon probleem is, hoe ik mij nu tot de Renaissancekunst te verhouden heb. - Ik heb mijn bundel aan v. Dishoeck gestuurd. Ik zei U, geloof ik, dat ik als titel ‘Naar het Zelf’ gekozen had. Tegen deze titel heeft de uitgever nu een groote massa bezwaren | |
[pagina 12]
| |
gemaakt.Ga naar voetnoot21 NellyGa naar voetnoot22 trouwens vindt hem ook niet mooi. (Mooi is er ook eigenlijk geen woord voor.). Ik heb al gedacht aan ‘Inkeer’ maar aarzel daarover, omdat ik voor geen geld de bijgedachte van bekeering (christelijker herinnering) in mijn titel gelezen wil hebben.Ga naar voetnoot23 Wilt U zich niet eens over deze kwestie uitspreken? Het boekje wordt 128 bladz,, en toch zonder veel wit. Niet meer dan strikt noodig is. Valt U die hoeveelheid niet mee? Ik heb met de Holl. Drukk. op hun verzoek een contract afgesloten, om een kleine bloemlezing (met inleiding) te maken uit Goethes proza, een vertaling die hem als ‘dichter-denker’ zou karakteriseeren. Het werk trekt mij zeer aan, een uitnemende gelegenheid mij nog eens heelemaal in Goethe te verdiepen. Honorarium f. 175,- dat is dus nog al aardig. 13 vel, kleine bladzijden. De uitnoodiging kwam mij zeer gelegen. Lijkt het U ook niet interessant voor mij? In Rome ga ik toch de Italienische Reise nog eens doorwerken.Ga naar voetnoot24 Ik vrees dat ik U met deze brief veel te doen gegeven heb. Helaas hield ik in Venetië geen pennen uit, zoodat ik met vreemd materiaal schrijf. Wilt U Mevrouw + Uw kinderen hart. groeten en mag ik nog eens op bericht uit Noordwijk rekenen? Vele hart. gr. ook namens Nelly Hoogachtend, geheel Uw toeg. PN.v.E.
En als U weer eens een belangrijke uitgave weet! |
|