166.
Briefkaart. Poststempel:
24.11.1913.
Den Heer Alb.Verwey
Noordwijk aan Zee.
Zeer geachte Heer, Ik heb van Kloos de gevraagde data gekregen en ik ben dus
nu uitnemend toegerust tot den slag.Ga naar voetnoot499 En nu vind ik, dat ik niet beter kan doen, dan
(groepsgewijze!) zooveel mogelijk chronologisch te rangschikken. De groote
gedichten mogen niet achterin want ze eindigen zóó fragmentarisch dat het
boekje dan op de meest brokkelige manier uitloopt, terwijl ik nu de Judaskus
als sluitstuk kan hebben. Ook zie ik het heelemaal als document humain
nu.Ga naar voetnoot500 Het is merkwaardig dat al de 10 eerste gedichten
Liefdesgedichten zijn, en dat zij veel meer de natuur in zich betrekken. Ze
moeten dus aan de groote B.v.K.e.G.cyclus
voorafgaan.Ga naar voetnoot501 Daardoor krijgt: Herinnering I en II (Laat mij nog
éénmaal) en het boekje een diepere beteekenis, als een herinnering,
werkelijk, die als zoodanig ook naar de bundel zelf gekeerd kan worden. Het
tegendeel zou een bezwaar zijn, daar een sonnet in elk geval sterkere
afsluiting is dan fragmenten, en het jammer zou zijn dit boek te laten
eindigen met de kleine Okeanos- of de rei van Sappho, lijkt het mij nu het
mooist te beginnen met Sappho, dan de 10 gedichten, dan Okeanos, dan de
geheele cyclus van Oct. en Dec. 1888, en April 1889. Als slot eindelijk
Christus na 't verraad. Ik geloof dat ik op deze wijze geheel tot een
resultaat kwam, zooals U 't zich in Uw eerste brief voorstelde?