De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
146.
| |
[pagina 228]
| |
Gisteravond las ik de brieven van Julie Bakhuizen. Dat zelfs het gewoonste werk, een brieven-uitgaaf zoo ondoeltreffend verricht kan worden. Of is er iets verwarrenders en afschrikkenders te bedenken, rondom die brieven, dan het onpsychologisch gekwebbel van de twee Schartens?Ga naar voetnoot443 Overigens was het lezen van die opstellen meer het toeval van een theeuur. Ik doe alles wat moet gedaan worden, ook letterkundig werk, maar ik leef mijlen verwijderd van de letterkunde, in die vreemde belangen-loosheid, die natuurmenschen gemeen hebben met dichters. Ik merk dan ook dat het vandaag zomer is, en dat ik met Jan naar ‘de meertjes’ ga.Ga naar voetnoot444 Ik waardeer de oplettendheid waarmee je me ook van dit bundeltje nr. 8 gestuurd hebt. Ze is te treffender omdat ook van mijn eigen bundel mijn hand.ex. nr.8 is. Wist je dat? - een mystisch verband? Misschien wel. Eénig vat heeft de symboliek van de getallen wel op me. Tot ziens dus. Doe vlug je examen, en kom hier. Je toegen. z.o. Je verlangen naar een ‘grooter’ dichter heeft me niet weinig gesticht. Ik vraag me (af) of dit geen hemelbestormende verlangens zijn. En uit puur verlangen naar ‘groot’ dichterschap niets te zeggen van mijn Jooske.Ga naar voetnoot445 Foei, mijnheer! |
|