De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
145.
| |
[pagina 223]
| |
heb ik mij met v.Royen geassocieerd.Ga naar voetnoot433 Lanceloot ende Sanderijn is ook reeds begonnen, - maar dat administreert v.R. Daarentegen heb ik na lange briefwisseling voor ƒ.250 't recht gekregen een herdruk van 125 exx.v.Romances sans Paroles v. Verlaine te maken, - waarvoor ik dan ook al weer de boekvorm met al de plakkerijen, die dat meebrengt, aan 't ontwerpen ben. 't Is lastig met die motto's allemaal en die smalle verzen.Ga naar voetnoot434 Zoodra Lanceloot klaar is: Novalis, Gedichte. Alle, d.w.z. de goede, niet al die versjes die Tieck uit zijn nalatenschap heeft opgediept.Ga naar voetnoot435 't Wordt toch een 160 pag. En daarna in drie deelen: Gedichten van Goethe, compleetGa naar voetnoot436 Daarvan bestaat nog niet één goede editie. Novalis en Goethe worden nu al voorbereid, - er zit heel wat werk aan vast. - Maar ik verveel U met mijn uitgeverijen. Behalve Rechten doe ik niets dan Goethe, sinds geruime tijd. Ik verdiep mij in hem met heel de overgave, die zich tusschen beide van mij meester maakt. Dat heele leven lees ik in de door hem zelf geschreven documenten van 't begin af aan, - en wat is het geweldig! Men zou geneigd zijn in de literatuur over te brengen wat Nietzsche van de Phil.zegt: er is iets aan een philosoof wat er aan een philosophie niet zijn kan: de oorzaak van vele Philosophieën: de groote mensch.Ga naar voetnoot437 Ik hoop, en ik geloof dat het niet eens enkel maar een hoop is, dat ik hem juist weer te rechter tijd heb aangegrepen. Er zit een versterking in, die grenzenloos is. Het diepste leven te kunnen leiden, in alle richtingen te denken, - en het Leven groot en in zich zelf toch zinrijk te vinden! Het is dus volkomen mogelijk, ik kan het in hem voelen en begrijpen, - het moest dus ook mij mogelijk zijn, - dat kan niet anders. ‘Hier oder nirgends ist Amerika’. Zoo'n zinnetje staat tusschen duizenden in, - het kan zich leenen tot één van de duizenden gevleugelde woorden, - het trof mij plotseling zóó, dat het mij was of ik eigenlijk daarin voor mij, al geen desideratum, maar een nog onbewuste werkelijkheid las.Ga naar voetnoot438 U vergeeft mij, dat ik zooveel over mijzelf spreek? Het is een misbruik maken, misschien, van de belangstelling die ik eenmaal weet dat U voor mij hebt. Maar er is dadelijk een gevoel van dankbaarheid in mij, - en die wil dan weer uitgesproken zijn. | |
[pagina 224]
| |
Wanneer ik nu naga, wat voor mij toch eigenlijk de groote mannen, de heroën zijn, waarin ik de verschillende kanten van mijn eigen persoonlijkheid, mijn denken, droomen, verlangen oneindig vergroot geprojecteerd vind, dan zijn het - onder de kunstenaars van de laatste 150 jaar - Goethe en Dostojewsky. De laatste heb ik het meest lief, - hij staat mijn voelend levend ook het naast. Ik ben bang te veel sterke woorden te gebruiken, maar ik zou zoo graag eens een werk, een studie over Dostojewsky schrijven en hem daarin de plaats geven, waarop hij recht heeft en die hij nog zoo goed als niet krijgt.Ga naar voetnoot439 Ik ben ervan overtuigd dat Dostojewsky onpeilbaar is en dat er in zijn leven een geweldige, brandende innerlijkheid geweest is zoo groot als zelfs Goethe haar niet gehad heeft. Wanneer Nietzsche groot is, stijgt Dostojewsky wijd boven hem uit, want D. heeft al de groote gedachten van Nietzsche in zich zelf en vóór Nietzsche doorleefd, doordacht en er de diepste consequenties uit getrokken. Wanneer het waar is, dat niet degene die een gedachte vindt, maar degene die haar draagkracht en belang voor de menschheid door- en overziet de belangrijkere is, dan is dit, naar mijn overtuiging Dostojewsky naar aanleiding van al de groote gedachten van Nietzsche. D.heeft ze onafhankelijk noodwendig moeten doorleven, - hij heeft tegelijk hun grenzen het scherpst getrokken en over hun gebied heen strekkende, verder reikende ideeën beleefd en belichaamd. Ik wou daar zoo graag over schrijven. Natuurlijk niet om aan te toonen, dat D.grooter was dan N., maar om aan te toonen, dat D. zooals Plato, Dante, Shakespeare en Goethe een wereld in zich droeg. Ik wou daarover schrijven, als ik mij zelf er innerlijk rijp toe voel. Het zou nu ‘verwegen’ zijn, misschien. Er is geloof ik, niet veel lijn in mijn brief. De zwaai naar Dostojewsky is vreemd? Ala. Ik ben alleen altijd bang met zulke uitstortingen tegen over u juist een figuur te maken, - achteraf, - omdat ik dan denk, dat het niet prettig moet zijn, zijn eigen gedachte of kennis min of meer door een ander te hooren voordragen. maar ik geloof op dit gebied toch wel wat te zeggen te hebben. Het geeft mij zooveel liefde, en het doet toch goed zoo eens te kunnen spreken en U bent de eenige, tegen wien ik het kan doen. Jacq.b.v. doet zich meer te goed aan mijn enthousiasme dan aan wat ik zeg. Daar heeft hij trouwens misschien gelijk aan. - Genoeg met de [rest onleesbaar] U heeft de lezing van van Eeden gelezen?Ga naar voetnoot440 U schrijft er zeker niet over? Ik bemerkte, dat v.E.mij in elk geval niet erkent als dichter. De kring wordt met de inkrimping van wat tot nu toe appreciatiemogelijkheid was, hoe langer hoe kleiner. Ik heb niets bemerkt van eenig genoegen, dat ik met Wagner aan den een of den ander v.d.periodiek-kritici zou hebben kunnen doen. Ik heb mij verbaasd over Uw werkkracht! U zult die Finsche roman waarschijnlijk ook zelf vertaald hebben?Ga naar voetnoot441 Ik zal hem lezen, wanneer hij compleet is, - want in | |
[pagina 225]
| |
Aanhef van de ‘Hymne’ (Wenige wissen/Das
Geheimnisz der Liebe) op p. 125 van de uiteindelijk eerst in
1915 gerealiseerde Zilverdisteluitgave van Die Gedichte von Friedrich von Hardenberg genannt
Novalis.
| |
[pagina 226]
| |
Drukkersmerk van de
Novalis-uitgave.
| |
[pagina 227]
| |
brokken vind ik het altijd jammer. Ik wou dat wij er ook nog eens een kerel van een nieuwe dichter bij kregen, een groote! Maar op dit gebied is het: afwachten. Ik zal nu mijn brief maar afsluiten. De halve velletjes duiden aan, dat ik, telkens niet gedacht heb, dat hij zóó groot zou worden. Ik krijg al weer gewetenswroeging, over de worsteling die ik U bezorg met het schrift. Wilt U Mevrouw hart. danken voor de gastvrijheid, waarmee zij mij weer wou herbergen, - 't gaat me nu erg aan mijn hart. Ook de kinderen vele groeten en natuurlijk aan U zelf. Hoogachtend, Uw P.N.v.Eyck |
|