132.
Briefkaart. Poststempel:
's-Gravenhage 20/3/13
Weled.geb.Heer Albert Verwey
Noordwijk a.Zee.
Hooggeachte Heer,
Onder mijn stukje over Jaap verzocht ik den drukker een klein stukje
‘Naschrift’ bij de Aanteekeningen te drukken. Ik hoop, dat U dit goed vindt:
U ziet het wel, in elk geval, op de revisie.Ga naar voetnoot391
Wat ik tot nu van mijn artikel bemerkte is dit: 1o.
Gerretson had het met niet veel genoegen gelezen, hij kon
er de draad en bedoeling minder goed van volgen zei hij, - overigens bleef
hij in 't vage. 2o.Jac.Bloem is er zeer onaangenaam over getroffen, zweeg tot ik
schreef, - omdat hij geen booze brief wou schrijven. 3o.
Labberton las het stuk met gedragen belangstelling, ziet er in den grond
v.d.zaak een zelfverdediging in, acht de eerste helft langdradig, omdat het
resultaat is, wat hij op de eerste pag.reeds zegt [.] (dat de beteekenis
v.'t woord al is vastgelegd); noemt mijn beschouwing over dichter en
redenaar meer scherpzinnig en valsch-vernuftig dan diepeenvoudig, opgebouwd
op Uw bewering te aanzien v.d.volzin! Overigens erkent hij vele goede
opmerkingen. 't Resultaat is dus niet schitterend, zooals U ziet, en 't
goede, dat U zich er van beloofde (en, eerlijk gezegd, ook ik eenigszins)
blijft althans tusschen de broeders afwezig. Is mijn
artikel werkelijk onsamenhangend (G.) persoonlijk (B.) zelfverdedigend,
langdradig, over- en dus valschvernuftig (L.)? Ik vraag het mij af maar vind
geen antwoord. Tezamen maken zij van 't artikel iets fraais!
Heeft U van Gerretson nog een artikel ontvangen? Hij correspondeeert met
Scharten.Ga naar voetnoot392 Deze vindt Uitzichten ‘bijna afschuwelijk’. G. wou
mij tegen hem