De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
123.
| |
[pagina 198]
| |
Drie vervallen dus absoluut. Droom acht U zelf een goed gedicht. Ik zelf houd bijzonder veel van ‘Daad’, ofschoon ik 't bezwaar der tweede strofe inzie. Waar U echter de eerste kwatrijn prachtig en de terzinen uitmuntend noemt, - zie ik niet in, waarom te gezetter tijd, geen goede kwatrijn bij dit vers zou komen. Typisch is trouwens, dat mijn gedachte oorspronkelijk zonder het beeld ging en dat dit zich mij bij 't orienteeren der rijmen, eerst aan mij opdrong. Zoo is 't met de 8ste regel van Vrede eveneens. De achtste regel zette de voortgaande voort. De 8ste regel werd zooals hij nu is, om de kwatrijn meer aftesluiten tegenover de terzinen. Het verwonderde mij, dat U geheel de mogelijkheid, dat deze twee gedichten nog goed kunnen worden in Uw brief buiten beschouwing laat.Ga naar voetnoot368 Gelooft U daaraan niet? Ik voor mij, heb menigmaal later strofen aan een gedicht veranderd of toegevoegd die mij soms de beste leken. Ik hoop, dat[ik] te eeniger tijd ook nu slaag, want geen van beiden gaf ik gaarne op. Blijft de kwestie ‘groote’. Ik schrijf erover, omdat het gebruik op geen der beide plaatsen, een aandikking bedoelt. De ‘groote kreet’ staat hier zooals in het evangelie, letterlijk uit 't Grieksch vertaald, groote stem, magna voce staat.Ga naar voetnoot369 Ik koos hier 't woord groote vóór b.v. luide, omdat ik zelf er de klankpotentie in voel, die het woord heeft in een duitsche regel als: Gib mir den grossen feierlichen hauch.Ga naar voetnoot370 Vergis ik mij hierin, in dit bijzondere geval? Groote Vrede wil voor mij ook niet zeggen: een vrede die groot is, maar: al-vrede, absolute vrede. Dit is toch geen begrip, maar gevoel. Ik voel er evenwel heel veel voor, om geen bijzondere, moeilijk nagaanbare beteekenis te geven aan doodeenvoudige woorden. Ik was met het oordeel over mijn 11 (mag Droom er niet bij?) erg in mijn schik. Juist om wat U over de tucht schreeft. Uw beschouwing stelt weer een nieuwe eisch, maar er is toch ook weer een nieuwe bereiktheid, dus sta ik niet stil. Ik ben heel benieuwd naar Jacques' stuk.Ga naar voetnoot371 Het brieffragment van v.d. Leeuw ken ik niet.Ga naar voetnoot372 Ik heb Jacques voor twee weken in Den Haag helaas gemist. Qua Andrian heb[t] U volmaakt gelijk.Ga naar voetnoot373 Ik had al aan Enschedé opgegeven, om de | |
[pagina 199]
| |
oude titel te drukken, en hoop Andrian te overtuigen. 't Zal hem trouwens toch niet lukken, voor die titel ooit de oude te doen vergeten. De veranderingen beteekenen niets; vervangen door. met hoofdletters volgend. Wanneer 2x vlak achter elkaar ‘Erwin’ staat, dan éénmaal er, / sahen sich an sahen einander an, enz. Werkelijk niet één verandering die het boekje aantast. Moet ik hem die óók afraden? Hij heeft trouwens veranderingen in de Duitsche privaat-uitgave weer vervangen door de eerste lezing. Ik dank U hartelijk voor Uw voorgenomen Spaansche Reis-zending. Ik hoop, dat het goed overkomt. Wanneer U 't een vervelend werk vind[t], het inpakken, dan zal ik het ook meenemen, als ik nog eens in Noordwijk ben. Maar ik heb het graag. Wilt U de hart.gr. aan Mevr. en de huisgen. doen. Met hart. en bel. gr. |
|