De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 193]
| |
121.
| |
[pagina 194]
| |
Blad 1 van de vertaling, door P.N. van Eyck, van
Stéphane Mallarmé's dramatisch fragment Herodiade, eerst verschenen in 1954, bij De Beuk te
Amsterdam.
| |
[pagina 195]
| |
Babbel ik erg? U, die 't boekje vertaald hebt, stelt er misschien wel belang in.Ga naar voetnoot361 Ik voor mij acht het één van de meest volledige en doordringende oplossingen van het Narcissusprobleem, naast Mallarmé's Herodiade.Ga naar voetnoot362 De laatste op het tooneel van de, verwijde - verbeeldingsfiguren, de eerste uit het leven zelf ontleed en neergelegd. Een van de meest karakteristieke, (psycho-)logisch -noodwendige dingen was (aangenomen dat het boekje de waarheid is over het leven van Erwin) dat het door geen ander gevolgd mocht worden, omdat het steriele Narcissuswezen na zich zelf éénmaal volledig gegeven te hebben, niets overbleef, wilde het zich zelf niet ontkennen, dan te zwijgen. Ik vind het zoo merkwaardig dat Andrian zelf de waarheid van zijn boekje op deze wijze bewezen heeft. - Ik vraag mij, al schrijvend af, waaróm ik deze dingen, die U zoo goed weet als ik, schreef. Vergeef mij, s.v.p. mijn onnoodige ontboezeming om de overweging, dat ik mij zoo met het boekje bezig hield op 't oogenblik. De gedichten zijn alle uit het zelfde jaar als der Garten! Weet U, dat mij de gedachte, aan het geld nog erg gehinderd heeft? Ik dacht: had ik wat meer mij zelf met boekenkoop bedwongen, dan was het niet noodig geweest, - en hoe in Uw opmerking van 's morgens: je bent nogal koopziek - misschien een stille veroordeeling van mijn honorarium vragen lag. In mijn betere oogenblikken vind ik mij kleingeestig, maar ik wou het U toch schrijven, want dat er in Uw gedachten op mij iets af te dingen zou zijn qua onbaatzuchtigheid terwille der kunst, zou mij erg hinderen. Ook deze alinea mag ik wel weer met een ‘vergeef mij’ eindigen. Wilt U Mevrouw, en ook de kinderen hartelijk van mij groeten. De dagen bij U behooren tot mijn mooiste. Mijn gedicht kan U doen zien, hoe ik er met mijn gedachten telkens nog bij bén en leef.Ga naar voetnoot363 Ook U zelf hartel.groetend Hoogachtend
[Wat Verwey in het principiële artikel De richting van de hedendaagsche poëzie behandeld had, werkte door in brief nr. 122 waarin als één der kritische elementen de hantering van de volzin wordt genoemd [vijfde alinea] en op de richting met een onderstreping van de redacteur [zesde alinea] wordt aangedrongen.] |
|