De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
85.
| |
[pagina 152]
| |
als U 't beter onder Boekbeoordeeling op zijn plaats acht, heb ik natuurlijk geen bezwaar. Ik heb Uw raad gevolgd en mij uitsluitend aan mijn indrukken van en gedachten over Carmina gehouden. Alleen wanneer dit ter verklaring noodig was, heb ik even teruggezien. Het stuk geeft nu, en, naar ik geloof, voldoende gedocumenteerd, mijn overtuiging omtrent den tegenwoordigen Boutens weer en ik heb gemeend mij in 't duidelijk en onomwonden uitspreken dier overtuiging door geen enkele consideratie te laten weerhouden. Ongetwijfeld staat een dergelijk artikel over een dergelijk dichter van een dergelijke hand aan velerlei verdachtmaking bloot. Maar ik vond het noodzakelijk, dat eens met overleg de positie van Boutens beschouwd werd. Ik hoop, dat mijn stuk U bevallen zal. Zoolang ik in de eigenlijke literatuur ben is het mijn eerste over een Hollandsch dichter.Ga naar voetnoot252 Ik ben woest geweest op den drukker. Mijn handschrift is niet erg prettig voor een zetter, ik weet het, maar men kon dan ervaren zetters gebruiken. In mijn proef van Verhaeren, 16 pag. vond ik-ik telde ze - 625 fouten, wat ik toch wel wat bar vind, 25 andere lettersoorten b.v., verscheiden maal woorden, regels vergeten. Ik was wanhopig, want behalve dit en David heb ik àl de proeven van mijn bundel en bovendien die van Jaap de Stoppelaars bundeltje. Jaap is naar Indië, nu.-Ga naar voetnoot253 Ik heb met groote bewondering Uw gedicht ‘De Voetwassching’ gelezen.Ga naar voetnoot254 Ik hoop nu, dat die 2 andere gedichten, die U mij voorlaast, spoedig door mij herlezen kunnen worden: het lange gedicht en dat op Novalis: of geeft U ze niet uit in De Beweging?Ga naar voetnoot255 Ik heb Aart v.d. Leeuws laatste gedichten bijna alle bijzonder mooi gevonden en ik heb, zooals U lezen zult, niet kunnen nalaten, daar aan 't eind van mijn stuk over te getuigen.Ga naar voetnoot256 Ik zie absoluut niet om welke kwaliteit een goed gedicht van Boutens van tegenwoordig voortreffelijk zou zijn boven de twee laatste van v.d. Leeuw. Toch vindt de Meester bv. de eerste prachtig, in de laatste ‘veel aantrekkelijks’.Ga naar voetnoot257 | |
[pagina 153]
| |
Vindt U niet, dat ik mij, met mijn studie, eigenlijk nog aardig weer in de literatuur. 't Zal nu wel voorloopig uit zijn, ofschoon ik een bepaalde middag vrij houd en het dus kan zijn, dat mijn gedachten voor één van die komende middagen voldoende gerijpt zijn voor een artikel. Ik peins op ‘Nietzsche en Dostojewski’, Villiers en mijn oude belofte aan de Beweging Edgar Poe. Inmiddels mijn hartelijkste groeten, ook aan Mevrouw, Met de meeste Hoogachting, Columbusstr.223, Den Haag
P.S. Neemt U mij alstublieft, de op de voorgaande pagina voorkomende verbeteringen niet kwalijk. Er stond 4 maal het woord ‘meenen’ en ik heb geen tijd, den heelen brief over te schrijven. |
|