De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
26.
| |
[pagina 71]
| |
overzichtelijks.Ga naar voetnoot94 Daarbij is uw vers voortdurend in goeden vorm. Maar die twee eigenschappen samen: overzichtelijke voorstelling en het handhaven van een goedgevormd vers, zijn een gevaar. Zij kunnen namelijk beide door een te lichte impuls worden aktief gemaakt. Gemak, overzichtelijkheid, en dientengevolge: lengte, - ze zijn er zonder dat daarom de schoonheids-impuls sterker wordt. Dit acht ik uw zwakke, het voor u gevaarlijke punt. Vooral omdat, door de omstandigheden gedwongen, veel te schrijven, - de bereidwilligheid van de tijdschriften om uw werk te plaatsen, een bijkomstige verlokking is.Ga naar voetnoot95 Van de twee kleine gedichten die u het laatst zond, is Gebed m.i. verreweg het minste. Erkentenis heeft niet zoozeer een sterk gevoel, als wel een gedachtefelheid, die in een enkel voorbeeld opmerkelijk is. Met de Ode aan het Land (eigenlijk te lang) en Bezinning, kan dit Erkentenis tot één bijdrage vereenigd worden.Ga naar voetnoot96 Ware het mogelijk dan zou ik u het genoegen doen van spoedige, van dadelijke plaatsing. Maar er wachten veel bijdragen. Met genoegen hoorde ik dat u in briefwisseling is met Gutteling. Houd u aan hem. Hij is een goed vriend en een goed raadgever. Met vriendelijke groeten. |
|