De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 55]
| |
22.
| |
[pagina 56]
| |
Tenslotte: Ik heb een uitvoerig gedicht in 4 zangen voltooid, eenigen tijd geleden; het heet Medousa en heeft 2350 regels. Ik meen dat er fragmenten in voorkomen, die het beste zijn, dat ik schreef, - maar kan mij vergissen. Het behandelt de geschiedenis van M. zoo, dat deze genomen voor de Menschelijke Schoonheid, die, boven de natuur uit, tot de Goddelijke Schoonheid niet reikt, in zelfvernietiging ten ondergaat, - waarna haar ziel, in die lange boete gezuiverd, in een andere gestalte, opvliegt naar den hemel. (Pegasos aldus een Medousa zelf.) en daar als sterrebeeld, eeuwig flonkert en praalt.Ga naar voetnoot76 Maar: het is, natuurlijk en wéér, geschreven in den jambischen 5-voet, - en het is weder een mythologisch verhaal, hoewel anders, (n.l. verhalend) dan Orpheus behandeld. Daarom durf ik, - na verloop van tijd, - U eigenlijk niets ervan te sturen, uit vrees dat U weer eenvormigheid zoudt zien in mijn werk. Is dit bezwaar gegrond? Ik ben wel lastig, maar zoudt U mij niet nog eens een enkel woord willen schrijven? Bij voorbaat dankend, na bel. gr. Met de meeste Hoogacht. Uw dw. |
|