De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en Albert Verwey. Deel 1: juli1904-april 1914
(1988)–P.N. van Eyck, Albert Verwey– Auteursrechtelijk beschermd
23.
| |
[pagina 57]
| |
minder bepalende bijv.naamwoorden, en ik meen, dat het tweede, 't verhaal van Poseidon en Medousa's liefde, geheel anders bewerkt dan de andere mythol.gedichten, tot het baste behooren dat ik tot nu toe schreef. Ik had, eerlijk gezegd, met de gewone jeugdige onbedachtzaamheid, die mij van tijd tot tijd vergeten deed, hoe druk en bezet uw dagen zijn moeten, al eens uitgezien, of u niet het een en ander zoudt schrijven over wat ik in mijn vorigen brief aanroerde. Misschien heeft U er een[s] spoedig gelegenheid voor, wanneer ik Uw beslissing mag vernemen? Ik stuur U wel wat veel, maar... U kunt er een heelen tijd mee doen, wanneer U dat wilt. Uw lijst in de Dec.aflev. is anders reeds rijk en wèl voorzien. Het trof mij alleen, dat mijn naam er niet bij genoemd staat, en daar tobben nog al eens een lastige kwaal van mij is, heb ik mij natuurlijk direct afgevraagd, of ik, in verband met Uw stilzwijgen, U eenigszins zou hebben kunnen ontstemmen. Vooral nu ik de financ.kant mijner medewerking heb aangeroerd, ben ik bang, dat ik lastig gevonden word, met mijn inzendingen; - en dat drukt mij nog al. Enfin, ik hoop dat U mij mijn gezeur zult vergeven. Ik geloof, dat ik zoo iets al eens vroeger geschreven heb. Heden schreef ik aan Gutteling.Ga naar voetnoot79 Mijn meening over zijn verzen, vooral zijn latere dan, is langzamerhand nogal gewijzigd en de vert. v. Shelley deed mij een oogenblik beduusd staan.Ga naar voetnoot80 Ik bewonder de moed van iemand, die zoo'n zwak gestel heeft, zoo'n reuzenarbeid te willen herscheppen en het te volbrengen. Ik vroeg hem om een overdrukje, in de hoop dat wij tegelijkertijd een weinig in kennis konden komen. Met de meeste hoogacht. en na vr. en bel. groeten, verblijf ik inmiddels Uw dw. |
|