De briefwisseling tussen P.N. van Eyck en H. Marsman
(1968)–P.N. van Eyck, H. Marsman– Auteursrechtelijk beschermd14 oktober 1924Deze kaart ging vergezeld van 19 blaadjes met getypte afschriften van de gedichten Penthesileia 1-6, De vreemde bloem, De vrouw met den Spiegel 1-4, De blanke tuin, De vrouw van de zon, Afscheid, De vreemdeling, De laatste nacht. Deze zending verschilt slechts in zoverre van de inhoud van Marsmans tweede bundel Penthesileia (1925), dat het gedicht De gescheidenen uit die bundel hier ontbreekt, terwijl De vrouw van de zon en De vreemdeling niet dáárin werden opgenomen, doch pas in de verzamelbundel Paradise regained (1927). In Paradise regained en Verzameld werk vormen deze gedichten de vierde afdeling, met uitzondering van De vreemdeling, dat in de vijfde groep werd geplaatst. Van deze verzen waren De vrouw met den spiegel en De vrouw van de zon al gepubliceerd in De Vrije Bladen, 1e jaargang, no. 3 (mei 1924). Penthesileia verscheen in De Gids, november 1924, De blanke tuin, De laatste nacht en Afscheid in De Vrije Bladen, 1e jaargang, no. 5 (december 1924). Een noot bij deze laatste publikatie vermeldde: Deze gedichten behooren tot den bundel ‘Penthesileia’, welke voorjaar 1925 als Palladium-uitgave verschijnen zal. De bijdragen aan De Gids en De Vrije Bladen waren echter al veel eerder in het jaar ingezonden. De vreemdeling droeg Marsman bij aan Erts, Almanak 1926. Toen Marsman deze kaart schreef, had de kopij voor de bundel Penthesileia bij het driemanschap van Palladium, J. Greshoff, J. van Krimpen en J. van Nijlen, gecirculeerd en was het besluit hem uit te geven genomen. Het is echter de vraag of Marsman dit al wist.
14-X-'24 Zeer Geachte Heer Van Eyck, Het verheugt mij zeer, dat U er voor voelt mijn na den bundel geschreven werk te lezen, en er mij, mede in verband met Uw Gids-critiek, Uw oordeel te schrijven.- Hierbij gaat, op een enkel vers na, dat deel van mijn later werk, dat ik als het complement op den bundel beschouw, als een afdeeling 4, a.h.w., waarin ik hoop datgene bereikt te hebben wat mijn egomorphiseeren der natuur in groep 2Ga naar voetnoot4 verijdeld heeft. - | |
[pagina 15]
| |
U kunt dit werk zoo lang houden, als U wilt; ik heb er niet de minste haast mee. Met groote belangstelling zie ik Uw oordeel t.z.t. tegemoet, en verblijf Hoogachtend Zeist. |
|