C.H.D. Buys Ballot. 1817-1890
(1953)–E. van Everdingen– Auteursrecht onbekend
[pagina 93]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
A. Meteorologische publicaties na het jaarboek 1881.UIT het jaar 1881 dateren twee belangrijke publicaties, beide in Meteorologische Zeitschrift gepubliceerd. De eerste behandelt de methode van berekening van de ‘overmaat’ van luchtdruk en temperatuur; hieronder werd verstaan de voortlopende som van de afwijkingen van de normaal van een gekozen tijdstip af, welke som negatief of positief kon uitvallen, wat dikwijls door gewone of vette druk werd aangeduid. Was dus een reeks dagen steeds boven normaal, wat de temperatuur betreft, dan groeide de ‘overmaat’ aan tot soms ettelijke honderden graden, om bij het omslaan van de afwijking af te nemen en ten slotte negatief te worden. Viel de beschouwde periode samen met die, waaruit de normaal berekend was, dan moest de som met nul eindigen. Zo kwamen door gewone of vette druk vanself grote schommelingen van de temperatuur aan de dag, bevrijd van de kleine toevallige schommelingen van slechts enkele dagen. Deze methode is ook in de tweede delen der jaarboeken veelvuldig aangewend. Dat zij nog niet vergeten is, bleek onlangs, toen het Noorse instituut een drietal publicaties over de seculaire veranderingen in het klimaat van Noorwegen uitgaf d.w.z. veranderingen over tijdperken, vergelijkbaar met een eeuw, en daarin voor een aantal stations het ‘Buys Ballot'sche Uebermass’ afdrukte. De tweede was de ‘Marche Annuelle’, een verbeterde uitgaaf van de reeds in 1847 gegeven normaalwaarden voor elke dag van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 94]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
het jaar. Reeds in 1861 was in de Koninklijke Akademie een verhandeling met dezelfde titel verschenen, gegrond op de eerste tien jaar waarnemingen. Als grondslag dienden de waarnemingen van 1843 tot 1875, vergeleken met die der standaardstations Kopenhagen, Greenwich en Parijs, waardoor de thans ruim dertigjarige reeks herleid werd tot de zeer langdurige reeksen van genoemde stations. Deze ‘Marche Annuelle’ is jaren lang de grondslag gebleven voor alle klimatologische bewerkingen over ons land. In 1878 was in hetzelfde tijdschrift de jaarlijkse gang van de luchtdruk gepubliceerd voor de stations, waarvoor in de jaarboeken de afwijkingen geregeld gepubliceerd waren.
Behalve een aantal publicaties over de voorgenomen Noordpoolexpeditie 1882/1883, waarop wij afzonderlijk terugkomen, vinden wij een voordracht in de Akademie over regenval in Nederlands Indië en een belangrijke klimatologische publicatie over ons eigen land, die betrekking heeft op alle omstandigheden, waaronder regen viel. In 1882 wordt een verklaring gegeven van het telegrafisch weerbericht ten dienste van de landbouw. In 1883 een voorrede tot: Route voor stoomschepen van het Kanaal naar New York en terug. In 1884 wordt afgesloten een reeks van vier delen met de waarnemingen op internationale stations van België en ons land, waarvan het eerste deel in 1877 verscheen. Opnieuw wordt de kwestie der ijsheiligen in Meteorologische Zeitschrift besproken. In 1885 wordt in Quarterly Journal geschreven over anomalieën in de jaarlijkse gang der temperatuur. In 1885 en 1886 komt de periode van ruim 27 dagen nog eens aan de beurt. Na enkele publicaties van minder belang komt dan in 1888 de ‘Verdeeling der warmte over de aarde’. Reeds in de motivering van prijsvragen van het Utrechtsch Genootschap in Fortschritte der Physik in 1850 had Buys Ballot vooropgesteld, dat men eerst moest trachten te kennen de theoretische hoeveelheid warmte, die de aarde ontvangt van de zon, hoe daarna door vergelijking met de werkelijke gemiddelden de invloed van de verdeling van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 95]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
land en zee op de normalen moet worden nagegaan, en hoe, eindelijk, de afwijking van die normalen het materiaal moet leveren voor de studie van het weder in engere zin. Na ruim veertig jaren vormde nu dit werk de bekroning op zijn onvermoeide arbeid om de gegevens betrouwbaar te maken en bijeen te brengen. De uitkomsten worden behalve in cijfers gegeven in een aantal kaarten, o.a. isoparallagen (zie Krecke, blz. 32), waarmede de grondslag werd gelegd voor de latere wereldklimatologie. Het slot van de meteorologische publicaties vormen een mededeling in de Akademie over de uitkomsten der veertigjarige reeks Utrechtse waarnemingen, en twee artikelen in Meteorologische Zeitschrift over compensatie. | |||||||||||||||||||||||||||||||
B. Belangrijke meteorologische publicaties buiten het jaarboek.1. 1868. De Aëroklinoskoop. Niet tevreden met het mededelen van de telegrafisch overgebrachte barometerafwijkingen naar de kustplaatsen, bedacht Buys Ballot een instrument, dat reeds van verre richting en grootte van het barometerafwijkingsverschil zou doen kennen. Dit was de aëroklinoskoop, welk woord wil zeggen, dat het instrument door zijn helling de grootte van het luchtdrukverval doet kennen. Het bestond uit een ijzeren balans, gemonteerd op een mast, draaibaar om een horizontale as, zodat met behulp van stangen de helling geregeld kon worden, terwijl het geheel draaibaar was om een vertikale as, zodat de richting van het grootste verval bijv. van Z.O. naar N.W. ook kon worden aangegeven. Men ziet op het monument te Kloetinge een schematische figuur van deze aëroklinoskoop. De titel van de publicatie was: De invoering en verklaring van den Aeroklinoskoop. Regelen naar welke hij ons de aanstaande windveranderingen met eenige waarschijnlijkheid doet vermoeden. In hetzelfde jaar verscheen ook een vertaling van dit werkje van de hand van Jelinek in Meteorologische Zeitschrift. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 96]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Men ziet, hoe voorzichtig Buys Ballot zich uitdrukt: eenige waarschijnlijkheid voor een vermoeden. In het werk zelf wordt de overweging, waarop een en ander berust, nader medegedeeld, en deze is te eigenaardig, om van haar hier niet uitvoerig gewag te maken. Het mededelen van de feiten, die van belang zijn voor de aanstaande weersverandering, is volkomen wetenschappelijk verantwoord. De conclusies, die hieruit getrokken kunnen worden, zijn echter niet volkomen zeker, en het zou het aanzien der wetenschap schaden, alleen de conclusie bekend te maken. Liever wilde Buys Ballot aan de belanghebbenden overlaten, de conclusies te trekken, nadat hij hun in zijn verschillende publicaties en ook in dit werkje de ervaringsfeiten had medegedeeld, welke bij dat trekken van conclusies behulpzaam konden zijn. Ongetwijfeld heeft hij daarbij ook gerekend op de ervaring, welke elke zeeman in staat stelt, uit het aanzien van de lucht, uit de windrichting van het ogenblik en uit het voorafgegane weer iets omtrent de aanstaande veranderingen te verwachten. Ook thans, bijna tachtig jaren na deze publicatie, en negentig jaren nadat Buys Ballot zijn wet bekend maakte, is het de meteorologen nog niet gegeven, uit het barometerverschil op een bepaald ogenblik met zekerheid af te leiden, welke wind bijv. twaalf uur later zal waaien, en ook de veel grotere kennis van de weerstoestand in een ruime omgeving, en dat vele malen per dag, leidt evenmin tot die zekerheid. Wij kunnen dus de aarzeling begrijpen, maar de conclusie was o.i. in zoverre onjuist, dat, al aarzelt de man der wetenschap, hij toch meer dan iemand anders geroepen is, zijn licht te laten schijnen en duidelijk te zeggen, welk gevolg als het meest waarschijnlijke moet worden beschouwd. Hij kan dat niet overlaten aan de betrokkene, die zeker minder vertrouwen zal stellen in de blote cijfers, en neiging zal hebben, zich te laten misleiden door het weer van het ogenblik. We willen hier nog even uitweiden over de regels, die steeds van de komende wind spreken, terwijl toch bij stationnaire toestand de wetenschappelijke formule het verband van luchtdrukverval met de gelijktijdige wind geeft. Dit wordt verklaarbaar door twee ver- | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 97]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
schijnselen die in de regel bij het voorbijtrekken van depressies worden waargenomen: 1. De wind aan de voorzijde van een depressie, gewoonlijk een zuidoostelijke wind, is abnormaal zwak, omdat hij zich nog moet aanpassen aan de groeiende gradiënt. 2. De wind aan de achterzijde is abnormaal sterk, en ver geruimd, omdat hij nog de gevolgen toont van de grote gradiënt, die vóor het ruimen meestal voorkomt. 3. Bijna steeds zullen bij een barometerverschil, dat op storm gaat wijzen, de verschillen nog toenemen, en de zwaarste winden pas komen na de windruiming, zodat inderdaad meestal na het aangeven van een grote helling een krachtige wind of een storm zal voorkomen, die eerst na de waarschuwing losbreekt. De aëroklinoskoop is na Buys Ballot's overlijden in onbruik geraakt; slechts op enkele plaatsen is de horizontale arm nog gebruikt, om er de stormseinen aan te hijsen van de thans gebruikelijke soort, die echter eerst in 1899 zijn ingesteld, van Maart 1900 tot April 1916 onder de leiding van de directeur der Filiaalinrichting te Amsterdam, L. Roosenburg, daarna onder leiding van de hoofddirecteur te de Bilt.
2. Voorbereiding van de internationale samenwerking in de meteorologie. Ongetwijfeld hebben de zeer omvangrijke correspondentie, die Buys Ballot voerde, om al de gegevens voor zijn tweede delen van het jaarboek bijeen te brengen, het suggestieve voorbeeld, dat hij gaf, door deze gegevens verzameld te publiceren en te bewerken, en zijn buitenlandse reizen er in grote mate toe medegewerkt, om de overtuiging van de noodzakelijkheid van internationale samenwerking op meteorologisch gebied te doen postvatten. Ongelukkigerwijze ontbreekt in de verzameling van gegevens betreffende Buys Ballot in het archief van het Meteorologisch Instituut juist het gedeelte 1865 tot 1872, waarin deze activiteit het sterkst ontwikkeld werd. Maar dat hij hier een grote rol heeft gespeeld, mag men afleiden uit het feit, dat van zijn hand | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 98]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
in 1872 verschenen de ‘Suggestions on a uniform system of meteorological observations’, in 1873 gevolgd door ‘A sequel to the suggestions....’, dat verscheen naar aanleiding van het verslag van de eerste bijeenkomst van meteorologen te Leipzig in 1872, en een voorbereiding vormde voor de eerste bijeenkomst van officiële afgevaardigden, die op het Congres in 1873 te Wenen bijeengeroepen waren. Van deze ‘Suggestions’ willen wij de korte inhoud hier vermelden. ‘Mijn voornaamste doel’, schrijft hij in de inleiding, ‘was de aandacht te vestigen op de algemeene methoden van waarneming, en op het drukken van de waargenomen feiten op de minst kostbare wijze, die tevens particuliere onderzoekingen vergemakkelijkt’. Hij doet dit, door voorbeelden te geven van de wijze, waarop in ons land werd waargenomen en van de inrichting der jaarboeken. De onderwerpen zijn:
Het slot is een opwekking, om in kleinere onderdelen toe te geven, opdat uniformiteit bereikt worde. Het volgende werkje, ‘A sequel to the suggestions...’, is geschreven na de vergadering te Leipzig en behandelt punt voor punt de discussies over de vragen, die het voorbereidende comité (Bruhns, Jelinek en Hann) aan de conferentie te Leipzig had voorgelegd. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 99]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Bij de quaestie van eenheden betuigt Buys Ballot zijn bereidheid, elke schaal te aanvaarden, mits algemeen gebruik gewaarborgd zij. Bij de vraag van het drukken van wind waarnemingen breekt hij een lans voor het systeem, de wind door pijlen voor te stellen. Over het algemeen kan men opmerken, dat reeds toen vele vragen werden opgeworpen, die eerst kort geleden tot volledige harmonie hebben geleid, terwijl over andere de discussie nog voortduurt. De synchrone waarnemingen zijn eerst in 1929 volledig ingevoerd. De publicatie van waarnemingen binnen een maand na dato in maandoverzichten is in het geheel nog niet bereikt, hoewel een resolutie in Warschau in 1935 althans een radiotelegrafische verzending vroeg van maandgemiddelden op de vijfde van de volgende maand. Zeer uitvoerig was Buys Ballot over de methoden van verzamelen en inschrijven van de waarnemingen ter zee, waarin het Instituut te Utrecht alle andere ver vooruit was. Als indicatie van het belang van die waarnemingen geeft hij op, dat de schepen, die op weg naar Java de meridiaan van Greenwich op 40° Z passeren vier dagen minder nodig hebben dan die, welke noordelijker passeren, terwijl passeren westelijk van de Kaap Verdische eilanden een bekorting van zeven dagen gaf. Zo was het congres van Wenen uitstekend voorbereid; het werd de aanvang van de internationale samenwerking, die zelfs gedurende de eerste wereldoorlog niet geheel onderbroken is, en thans na de tweede nog uitgebreider wordt voortgezet. Over de vergaderingen te Leipzig en Wenen kunnen we nog het volgende mededelen: Van 14 tot 16 Augustus 1872 kwamen te Leipzig twee en vijftig meteorologen bijeen. Ter voorbereiding waren schriftelijke antwoorden op de oproeping gekomen van Dove, Mohn, Wolf, Hoffmeyer, Pujani, da Silveira, Fritsche, Robinson en Symons. Buys Ballot werd tot eerste voorzitter benoemd, een welverdiende hulde voor zijn voorbereidende arbeid; volgende vergaderingen presideerden Scott (Engeland), en Wild (Rusland). In het verslag vindt men | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 100]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
tevens een rapport van een vergadering over maritieme meteorologie, waar Buys Ballot eveneens eerste voorzitter was. Zijn wens naar eenheid in de publicaties wordt duidelijk uitgedrukt door zijn aanbod, desnoods de millimeter voor de barometer aflezingen op te geven, indien althans eenheid werd bereikt. Maar op de vergadering te Leipzig bleef dit een struikelblok: de Engelsen wilden de inches en het Fahrenheit-nulpunt niet opgeven, anderen wilden deze niet aanvaarden. Wat het eerste betreft, heeft de invoering van de millibar, een eenheid uit het C.G.S.-stelsel en ongeveer ¾ mm, in 1929 eenheid gebracht; voor de temperatuur heeft zelfs de poging van Sir Napier Shaw, de absolute temperatuur (ongeveer Celsius + 273) algemeen ingevoerd te krijgen, gefaald behalve in de aërologische berichten, maar in de Engelse wordt nog steeds het Fahrenheit-nulpunt gehandhaafd. Bij de indeling van het jaar in pentaden bleef Buys Ballot's voorstel met elf tegen dertien stemmen in de minderheid tegenover Dove. Over het algemeen treft de uitvoerigheid van de beraadslagingen in weerwil van de korte tijd. Vele vraagstukken, waarover eerst vele jaren later werd beslist, kwamen toen reeds aan de orde: de windschaal van Beaufort, eerst in 1926 definitief geregeld, werd ter voorbereiding toevertrouwd aan Buys Ballot, Jelinek en Scott. Zo werd bij de maritieme meteorologie aan Buys Ballot, Scott en Neumayer opgedragen, een systeem van stormsignalen te ontwerpen, wat eerst in 1913 respectievelijk 1926 tot definitieve beslissing kwam. Op de conferentie te Wenen in 1873, die, in tegenstelling met die van 1872, uit officiële afgevaardigden bestond, presideerde behalve Buys Ballot, Scott en Wild ook Jelinek, de directeur van Wenen. Ook hier bevatten de resoluties vele wensen die eerst veel later verwezenlijkt werden: een internationaal meteorologisch bureau werd eerst in 1926 gesticht, nadat er nog verscheidene malen op was aangedrongen; simultane waarnemingen over de gehele aarde zijn eerst in 1929 algemeen aanvaard, hoewel Buys Ballot's tijdgenoot generaal Myers in Amerika een aanvang maakte | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 101]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
met een op zulke waarnemingen berustend bulletin. Onmiddellijk van groot belang was echter de instelling van een permanent comité, later omgedoopt tot Internationaal Meteorologisch Comité, aanvankelijk bestaande uit zeven leden, die nog twee anderen mochten coöpteren. Ook hier was Buys Ballot de eerste voorzitter, en hij bleef dat, tot hij na de dood van zijn tweede vrouw zich voorlopig uit het internationale werk terugtrok. Op het belangrijke congres van 1879 werd hij als afgevaardigde door Dr Snellen vervangen; de inleidende toespraak is nog van zijn hand. Ofschoon hij toch herkozen werd als lid van het Comité, weigerde hij aanvankelijk die benoeming aan te nemen; hij is daarvan echter spoedig teruggekomen. Reeds een conferentie over het internationale pooljaar in Hamburg op 1 October 1879 werd door Buys Ballot bijgewoond, en ook op de conferentie voor datzelfde doel te Bern in 1880 was hij aanwezig.
3. Het internationale pooljaar. Dit was overigens geen wonder, want het was een van de onderwerpen, die hem het meest aan het hart gingen. Reeds op het congres te Wenen had hij het permanent bezetten van stations in de poolstreken aanbevolen, nadat reeds in 1876 acht stations, vier in ieder halfrond, waren uitgekozen voor vestiging, als minimum voor het welslagen van het plan. Het doorzetten van deze grote onderneming heeft moeite gekost. Van 1881 moest het plan naar 1882 verschoven worden, o.a. omdat Portugal bleek niet te kunnen deelnemen. Op de conferentie te Bern heeft Buys Ballot de doorslag gegeven tot het doorzetten van het plan, door zich borg te stellen voor een deelneming van ons land. Rusland nam toen twee stations op zich, en Frankrijk, Engeland en Duitsland, die nog aarzelden (het plan was oorspronkelijk door Weyprecht, een Oostenrijker, opgezet), verklaarden zich toen bereid, zodat de onderneming in 1882/1883 is doorgegaan. Het inlossen van deze belofte is Buys Ballot echter niet gemakkelijk gemaakt. Zoals in het verslag van de Nederlandse expeditie wordt medegedeeld, was van regeringswege een subsidie van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 102]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
ƒ30.000 toegezegd, onder conditie, dat het overige uit particuliere bijdragen zou worden gevonden. Ook dit was echter niet gemakkelijk gegaan; aanvankelijk was op de begroting geen post uitgetrokken, en het was, volgens Hubrecht, alleen aan de handigheid van een Kamerlid te danken, dat een voor een ander doel bestemde post omgezet werd in dit subsidie. Het beroep op vorstelijke personen, instellingen en particulieren leverde aanvankelijk evenmin voldoende middelen, zodat een tweede beroep op hen moest worden gedaan. Dit gaf de heer G.J. van Lakerveld aanleiding tot de dichterlijke ontboezeming, die als Bijlage III is afgedrukt. Ze zou in het Nieuws van den Dag verschenen zijn, indien niet juist vóor het afdrukken de redactie de heuglijke tijding had ontvangen, dat het bedrag bijeen was! Nu kon aan de uitwerking der plannen worden begonnen, en het Noorse schip de Varna kon worden gehuurd en uitgerust, waarbij ervaren poolvaarders als Nordenskiöld hun advies gaven. Als leider der Nederlandse expeditie werd aangewezen Dr M. Snellen, sinds 1877 aan het Instituut verbonden en na Buys Ballot's overlijden tot 1902 hoofddirecteur. Als tweede meteoroloog ging mee Dr H. Ekama, toen nog doctorandus en later gepromoveerd op zijn optische waarnemingen in de Kara-zee. Deze was na Snellen's benoeming tot hoofddirecteur werkzaam als directeur der Afdeling Waarnemingen te land tot 1902. Als overwinteringspunt was de expeditie Port Dickson aan de mond der Jenissei aangewezen. Zij had echter weinig geluk. Terwijl de zeven voorafgaande jaren steeds een of meer schepen de mond der Jenissei hadden kunnen bereiken, gelukte dit in 1882 aan geen enkel schip, en Snellen deelt zelfs mee, dat het, voor zover hem bekend, tot aan het schrijven van zijn inleiding (tussen 1886 en 1891) geen enkele maal meer gelukt is! Na vergeefse pogingen, de Kara-zee te bereiken, werd het schip later in het ijs bekneld en met dit ijs de Kara-zee in gedreven. Hier dreef het met het ijsveld rond, en ten slotte werd het door de ijspersingen geheel vernield: Op een dergelijke ramp was bij de uitrusting gerekend en het medegenomen houten huis, reeds lang vooraf op het ijs gebouwd, bleek | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 103]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
van zo uitstekende constructie, dat bij een latere gelegenheid, toen ook het Deense schip de Dymphna, dat met de Varna was ingesloten, groot gevaar liep, ook de bemanning van dit schip er een toevlucht vond. De Dymphna bleef echter ongedeerd; terecht protesteerde daarom Dr Snellen later tegen de voorstelling, dat de Nederlandse expeditie door de Dymphna gered zou zijn. Wel heeft men een tijd lang aan boord van dit schip vertoefd, maar dit was alleen dankbaar aanvaard vanwege de grotere gerieflijkheid aan boord. Op het ijs werden de waarnemingen zo goed mogelijk voortgezet. Alleen de magnetische waarnemingen, waarop Dr Snellen vooral zijn aandacht had gericht, moesten tot enkele absolute waarnemingen beperkt blijven, aangezien de voortdurende draaiingen van het schip en het ijsveld variatiewaarnemingen onmogelijk maakten. Het wetenschappelijk verslag van de expeditie is eerst na Snellen's overlijden door Dr Ekama voltooid en uitgegeven. Men kan daarin de lotgevallen der expeditie verkort weergegeven vinden; het uitvoerige reisverhaal was reeds in 1886 verschenen | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 104]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
en aan alle bijdragers toegezonden. Wij vermelden hier alleen, dat ten slotte de expeditie het waagde, met de boten en sleden de terugtocht over het ijs te ondernemen, en na negentien dagen aankwam bij een klein eiland nabij het eiland Waigatz. Aan dit kleine eiland, dat niet op de kaart voorkwam, gaf men de naam Buys Ballot-eiland. Het ligt op 70°24′ N en 58°33′ W. Het is 270 m lang, 30 à 70 m breed en het hoogste punt is 16 m boven zee. (Men zie schetskaartje op blz. 103, overgenomen uit het Rapport der Nederlandse Poolexpeditie.) Van hieruit heeft men per stoomsloep op 25 Augustus 1883 aan de ingang van straat Jugor drie schepen bereikt, met een van welke men huiswaarts kon keren, terwijl men ook de voor de expeditie bestemde post in ontvangst kon nemen. Toen men in het vaderland steeds zonder enig bericht van de expeditie bleef, vreesde men het ergste; Buys Ballot, die zich verantwoordelijk voelde voor hun leven, deed vergeefse pogingen om de regering te bewegen, een hulpexpeditie uit te zenden. Toen dit niet gelukte, besloot hij op eigen risico te handelen en stelde zijn gehele particuliere vermogen (zijn medewerker van de marine-afdeling Volck noemt het bedrag van ƒ204.000) borg voor het geval, deze hulpexpeditie in moeilijkheden zou komen. Zoals uit het bovenstaande bleek, heeft de hulpexpeditie geen risico behoeven te lopen; het gebaar van Buys Ballot blijft er niet minder nobel om.
Wij zijn door de voorbereiding en de geschiedenis van de Nederlandse deelneming aan het internationale pooljaar enigszins vooruitgelopen op de behandeling van belangrijke onderwerpen, die niet of niet uitvoerig in het Beredeneerd Register worden besproken, maar in de internationale bijeenkomsten een rol speelden. In de eerste plaats is dat de telemeteorograaf, een instrument, bestemd om de waarnemingen, op een bepaalde plaats verricht, te doen registreren op een andere door electrische overbrenging. Het denkbeeld is het eerst ontwikkeld door professor E.H. von Baumhauer in ons land, en later overgenomen door professor | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 105]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Van Rijsselsberghe in België, die het tot grotere ontwikkeling heeft gebracht. Het denkbeeld van Von Baumhauer is met geestdrift ondersteund door Buys Ballot en uitgevoerd door de instrumentenfabrikant Olland te Utrecht, die veel voor de verbetering der meteorologische instrumenten heeft gedaan. Buys Ballot's ideaal was, dat men dit instrument in de vier hoeken van ons land zou opstellen, zodat men te Utrecht ieder ogenblik de stand van barometer en thermometer op die punten zou kennen en de veranderingen in de luchtdrukverschillen voortdurend gevolgd zouden kunnen worden en plotselinge veranderingen in de weersgesteldheid zouden worden verraden, zodra zij plaats vonden. In een vergadering te Londen in 1876 heet het van dit plan: Dit kan, dit moet en dit zal gebeuren! In weerwil van de grote moeite, hieraan door Olland en het Instituutspersoneel besteed, is de proefinstallatie tussen Vlissingen en Utrecht nooit een volledig succes geworden, wat gedeeltelijk wordt verklaard, doordat de electrische stromen via de telegraaflijnen moesten worden gevoerd, wat tot talrijke storingen leidde. Van een geregeld gebruik is daarom geen sprake geweest. Toch is het interessant op te merken, hoe in beginsel reeds was bereikt, wat eerst in onze tijd in de radiosonde tot geregelde verwezenlijking is gekomen. In België, waar meer steun van het gouvernement werd ondervonden, zijn enige tijd telemeteorografen in dienst geweest, o.a. tussen Brussel, Ostende en Uccle. Buys Ballot schreef over de telemeteorograaf in de verklaring van de aërosklinoskoop in 1868; Von Baumhauer in ‘Sur un Météorographe Universel destiné aux observatoires solitaires’, Harlem, Loosjes 1874; Dr Snellen in ‘Le Télémétéorographe d'Olland, Archives Néerlandaises T. XIV’ 1879. Ongetwijfeld is met de tegenwoordige hulpmiddelen van de techniek het ideaal van Buys Ballot te verwezenlijken, maar het zou met zulke kosten gepaard gaan, dat men zich zelfs voor de luchtvaart, waar men nog het minst op kosten ziet, zich bepaald heeft tot de radiotelegrafische overbrenging elk half uur van de | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 106]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
berichten van de posten langs de weg van het vliegtuig, en deze met telexapparaten aan alle belanghebbenden tegelijk mededeelt.
In de vergaderingen van het Comité en in de commissie voor maritieme meteorologie bleef Buys Ballot strijden voor zijn ideaal van een betere vorm van het Meteorologisch Journaal dan dat van Maury. Na wat wij daarover bij de voorbereiding van de oprichting van het Instituut hebben medegedeeld, is het merkwaardig hier te lezen, dat Buys Ballot onmiddellijk na de conferentie van Brussel reeds het daar vastgestelde journaal afgekeurd had; blijkbaar heeft hij toen tegenover Jansen toegegeven, om eenvormigheid te behouden. Hij brengt een rapport uit over de verhouding van windkracht tot windsnelheid, dat in grote trekken reeds overeenkomt met de latere nauwkeurige experimenten. Ook ijverde hij hier voor de invoering van de telemeteorograaf. Op het congres van 1879, waar hij niet tegenwoordig was, werden behalve de ingezonden openingsrede drie rapporten van zijn hand ingediend: 1. Over de ware temperatuur (waaronder thans 24-uursgemiddelden worden verstaan). 2. Over simultane waarnemingen (waaraan door generaal Myers de eerste wereldkaart gewijd werd, terwijl in 1913 te Rome professor Bjerknes opnieuw voor dit ideaal ijverde, dat eerst in 1929 geheel zegevierde). 3. Over het internationale pooljaar. Dr Snellen, die hem vertegenwoordigde, stelde ook het Internationaal Meteorologisch Bureau aan de orde, dat eerst in 1928 in de Bilt een bescheiden aanvang vond, terwijl het in Lausanne gedurende de laatste wereldoorlog de internationale betrekkingen heeft kunnen handhaven of hun hervatting voorbereiden. Thans is het te Genève gevestigd als onderdeel van de World Meteorological Organization. Over Buys Ballot's verdere activiteit voor het internationale pooljaar spraken wij reeds. Te Parijs in 1885 ondersteunde hij het voorstel van Teisserenc de Bort, om geregeld telegrammen uit Amerika te laten zenden en bood aan, in de kosten daarvan bij te dragen. Alle anderen stonden hier afwijzend tegenover, | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 107]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
omdat het niet zeker was, dat het weer zich eenvoudig van Amerika naar Europa zou voortplanten. Dit was echter zeker niet de bedoeling van de voorstellers. In het archief van het Instituut te de Bilt vindt men een aantal uitknipsels uit couranten met voorspellingen uit Amerika, waarvan het Instituut aantoonde, dat het weer niet met de voorspellingen overeen was gekomen in de meeste gevallen. Maar het denkbeeld, dat men de weerstoestand over de gehele aarde, althans over een halfrond moet kennen, om de wetten der bewegingen en veranderingen op te sporen, was volkomen juist. Het is echter eerst na de eerste wereldoorlog gedeeltelijk verwezenlijkt. In Zürich in 1888 vindt men nog een rapport over de samenstelling van het meteorologisch jaarboek, dat in ons land vanaf dit jaar in een nieuwe vorm verscheen, die in 1898 voor de tegenwoordige vorm plaats maakte.
Omstreeks die tijd, 18 Sept. 1888, viel Buys Ballot's ontslag als hoogleraar wegens het bereiken van de zeventigjarige leeftijd. Hijzelf schreef daarover aan Van der Stok met de hem eigen bescheidenheid: ‘Het werd tijd, voor het experimenteel gedeelte vooral, dat ik vervangen werd en daar ik nog met de meteorologie belast blijf, ben ik niet gedesoeuvreerd en ben aan den anderen kant blijde, dat ik niet meer alles van de physica behoef te weten, gelijk men dat van een professor meent te moeten verwachten’. Inderdaad bleef hij tot zijn laatste korte ziekte in volle werkzaamheid als hoofddirecteur van het Meteorologisch Instituut.
Wij hebben hiermede een systematisch overzicht gegeven van Buys Ballot's werk in verband met het jaarboek en met de internationale samenwerking. De buitengewone invloed, die hij uitgeoefend heeft op de ontwikkeling van de meteorologie en de wetenschap in het algemeen, blijkt daarnaast vooral uit de omvang van zijn wetenschappelijke correspondentie, die althans ten dele is bewaard, wat de ontvangen brieven betreft. Behalve de vele brieven naar Batavia noemen we vele brieven uit Japan, van | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 108]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Knipping, Dechevrens, Eykman, Mendenhall, uit Sydney van Russell, van Myers uit Washington, uit Brazilië van Van Rijckevorsel, van Hering in Suriname. De talloze meteorologen in Europa willen we hier niet opsommen, maar vrijwel alle geleerden van naam wisselden brieven met Buys Ballot, om toelichtingen te vragen over zijn publicaties of om eigen ontdekkingen mede te delen. Op twee correspondenties willen we nog afzonderlijk de aandacht vestigen: een correspondentie met F.H. Miller in Engeland over verdamping en verdampingsmeting, die ten slotte leidde tot een door het Utrechtsch Genootschap met goud bekroonde verhandeling van Miller, en een uitvoerige briefwisseling met een heer Van Citters uit Biarritz, die geregeld betrekkingen onderhield met de Portugese regering en die zijn bemiddeling verleende om het plan te bevorderen, waarvoor Buys Ballot grote belangstelling koesterde, om via de Azoren een telegraafkabel naar Amerika te leggen. De bedoeling, op deze wijze ook meteorologische telegrammen van de Azoren te krijgen, die voor ons weer nog van meer direct belang zijn dan die uit Amerika, is ook weer eerst in onze eeuw verwezenlijkt, toen een Duitse kabel van de Azoren naar Vigo in Spanje werd gelegd en sinds 1 October 1903 via Emden telegrammen van Horta en Vigo binnenkwamen. Opzettelijk hebben wij hier alleen de publicaties besproken, die onder Buys Ballot's eigen naam verschenen of in het door hem geredigeerde jaarboek voorkwamen. Wij zouden de betekenis van zijn werk echter te kort doen, wanneer wij niet even vermeldden, hoe ook de door zijn medewerkers op zeevaartkundig gebied uitgegeven zeer talrijke werken, vooral de kaarten en atlassen, sterk hebben bijgedragen tot vestiging van de naam van het Instituut in binnen- en buitenland. Al heeft hij, getrouw aan zijn beginsel om zich niet met andermans veren te tooien, deze publicaties geheel onder de naam van die medewerkers doen verschijnen, wij mogen stellig aannemen, dat hij bij de samenstelling zijn critiek en medewerking niet heeft gespaard. De bewondering, die medewerkers als Van Gogh, Van Heerdt en Van Hasselt bij vele gelegenheden tot uiting brachten, is daarvan een getuigenis. | |||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 109]
| |||||||||||||||||||||||||||||||
Vermoedelijk de laatste publicatie op meteorologisch gebied, die Buys Ballot voorbereidde maar niet meer mocht uitgeven, was de tweede druk van zijn Beredeneerd Register, die in het Frans zou zijn verschenen, maar waarvan bij zijn overlijden alleen een ontwerp voor het voorbericht en het eerste deel, en een doorschoten exemplaar met talrijke wijzigingen en toevoegingen aanwezig was, dat ons goede diensten heeft gedaan. In Bijlage IV geven wij deze inleiding weer, voor zover die gereed was. Bijlage V bevat de lijst van publicaties, grotendeels naar het levensbericht door Dr Van der Stok, maar aangevuld met enkele publicaties, die wij daarin niet vermeld vonden. |
|