scherpte. Al missen zij de omvattende diepte van Piet Paaltjes, zij bezitten een echt Hollandschen humor en als voorbeelden van een eigenaardig genre verdienen zij in onze letterkunde te blijven voortleven. Deze humor is zoo door en door Hollandsch, dat hij in een vertaling geheel te loor zou gaan.
Ook in de Kleine Johannes vindt men talrijke sporen van deze qualiteiten. Dit is Van Eeden's meest populaire boek geworden, door de verschillende generaties, die na hem zijn gekomen, nog gekend en geprezen. Het is door sommigen als de voornaamste uiting van de Nieuwe Gids beschouwd, maar heeft heden veel van zijn beteekenis verloren.
Het ware voor v. Eedens talent wellicht beter geweest, wanneer hij zich binnen de grenzen van zijn eerste werk had gehouden; toen hij daar buiten ging en meende een ander terrein te moeten opzoeken, begon hij te vervagen en zijn werk verloor aan scherpte en duidelijke omlijning.
Nadat hij zijn medische studies had volbracht, ging hij naar Nancy om zich bij dr. Liébault op de hoogte te stellen van suggestie en hypnose. In dien tijd maakte hij daar door mijn bemiddeling kennis met Maurice Barrès, die in Nancy verbleef om er zijn candidatuur van Boulangistisch afgevaardigde voor te bereiden. Nadat v. Eeden zich in Bussum had gevestigd, schreef hij een brochure over suggestie, die ik op zijn verzoek voor hem in het Duitsch vertaalde. Zij is verschenen in Schorer's Familienblatt, een nu verdwenen Duitsch geïllustreerd weekblad. Schorer was Haarlemmer van afkomst en woonde in Berlijn.
In het geheel genomen is het oeuvre van v. Eeden respectabel; hij is een onzer goede schrijvers. Dat is de globale appreciatie, maar iets moet mij hierbij van het hart en dat is: ik ben nooit graag naar zijn werk teruggekeerd. Het eenmaal gelezene lokte mij nooit tot herlezen. Dat is misschien persoonlijk en ik wensch dan ook alleen persoonlijke indrukken te geven. Met eigenlijke afgebakende kritiek houd ik mij in deze herinneringen liefst niet op.
Uitgebreid en groot is de lijst zijner latere producten, werk achtenswaardig en hooggeschat, maar verbleekend in den loop der jaren. Met één woord: Deze latere scheppingen zijn literatuur, wel goede literatuur, maar literatuur. Of zij even lang zullen blijven leven en gloeien als die eerste fonkeling, zal de toekomst moeten leeren. Maar wat wij nu reeds weten is, dat wanneer de literaire bewegingen dezer tijden zullen tot rust zijn gekomen en wanneer in de diepte der vergetelheid zal zijn verzonken, alles wat de kiem niet bevatte om