hij in dien tijd zeer bevriend was, in Bussum op Beukenoord komen logeeren en deze zocht hem door middel van hypnose troost en kalmte te geven. Toen Witsen later in Londen was, ging Kloos bij hem logeeren om geheel tot rust te komen. Vandaar zond hij zijn verzenreeks: ‘Van Kind en God’.
Velen, waaronder Isaäc Israels, Witsen en ik begrepen niets van den eigenlijken grond van dit drama of liever van iets, wat zich als een drama liet aanzien en er werd druk over gepraat. Gedurende zijn geheele verdere leven is deze brouille Isaäc niet uit het hoofd gegaan. Nu en dan werd zij opnieuw het onderwerp van ons gesprek, dan zei hij opeens: ‘Zeg François, weet jij het nu, waarom de brouille van Kloos en Verwey is geweest?’
Tot September 1888 waren Kloos en Verwey - wij noemden ze altijd in één adem - zeer intieme vrienden geweest. Kloos hield bepaald veel van Verwey, deze was zijn geniale leerling en hij vond wat Verwey schreef meestal onberispelijk. Toen kwam Verwey's verloving en daarna zijn huwelijk, waarvan het natuurlijke gevolg was, dat hij zich aan zijn vrouw aansloot. Zoo werd de omgang met Kloos veranderd en deze voelde zich achteruitgezet. Het was een heel gewoon geval, maar Kloos kon het niet verdragen. Hij stond nu alleen. Hij miste den jongeling, dien hij vroeger had onderwezen en bij wien hij zijn ziel uitstortte, die hem begreep. Indien Verwey Kloos niet had gevonden, zou zijn vorming misschien anders zijn geworden. Maar er moest een oogenblik komen, waarop de jongeman zijn eigen weg ging. De uitwerking hiervan op zijn vriend was geheel onverwacht en voor iedereen onbegrijpelijk, maar niemand kan dringen in de roerselen van een ander menschenhart. Kloos deed door zijn houding denken, dat het een tragisch geval was. Hij maakte een drama van het gewone gebeuren, dat een jongmensch gaat trouwen en omdat niemand dat tragisch vond, meenden sommigen, dat er een tragisch geheim moest bestaan. Het geheimzinnige bestond evenwel daarin, dat er geen geheim bestond en het geheele conflict is alleen te begrijpen door iemand, die de eigenaardige geestesgesteldheid van Kloos kent.
Ik heb altijd een grootschen humor in dit geval gevonden. Omdat Kloos oprecht was in zijn gevoel, werden zijn gedichten prachtstukken. Het drama bestond in zijn fantasie, maar ook de schoone verzen hadden daarin hun oorsprong genomen.
Mijn berucht artikel in La jeune France tegen de Nederlandsche literatuur, waarvan ik reeds vroeger heb verteld,