De Nieuwe Gids’. In het begin hadden sommigen daar wat op tegen, omdat de titel eenigszins deed denken aan ‘La Nouvelle Revue’ van Madame Adam, die tegen de ‘Revue des deux Mondes’ was opgericht, doch deze bedenking was niet van voldoende gewicht en de naam ‘De Nieuwe Gids’ werd gekozen.
Mijn vriend, Maurits Mendes da Costa, heeft in zijn Flanorherinneringen gezegd, dat het onzin zou zijn te beweren, dat De Nieuwe Gids uit Flanor zou zijn voortgekomen. Absoluut en apodictisch kan men dat ook niet zeggen, maar Flanor groepeerde jongere elementen. Onder de leden van het gezelschap waren er vijf, die de eerste redacteuren werden van De Nieuwe Gids. De bijeenkomsten van Flanor hadden dus bijgedragen tot het oprichten van het tijdschrift. Na de vergaderingen in De Karseboom gingen wij dikwijls nog in het een of andere café napraten, vooral degenen, die goed met elkaar bekend waren. Kloos, Van Eeden, Van der Goes, Paap, Van Deyssel en ik gingen dan nog in Polen of in een bierkroeg in de Warmoesstraat zitten en daar, en petit comité, kwamen de ambities en plannen duidelijker te voorschijn. In zekeren zin kan men dus wel zeggen, dat Flanor tot het ontstaan van De Nieuwe Gids heeft bijgedragen.
Als zooveel mogelijk getrouwe chroniqueur, moet ik ook nog zeggen dat de rol van Paap eigenlijk ten onrechte in het vergeetboek is geraakt. Slechts degenen, die het meemaakten, kunnen het nog weten. Zoo zei Van der Goes mij nog in 1931: ‘Als Paap er niet was geweest, dan zou de oprichting van De Nieuwe Gids nog niet zoo gauw zijn gebeurd, want Paap was de meest voortvarende, hij was de practische man, die den uitgever vond en de moeilijkheden van het contract overwon.’ En dat is de waarheid. Men moge de waarde van zijn literaire productie van vroeger en later dan al niet hoog schatten, het feit blijft bestaan, dat Paap de oprichting van De Nieuwe Gids op een zeker moment tot werkelijkheid heeft gemaakt.
Ongeveer gelijktijdig met den arbeid der jongere Amsterdamsche literatoren viel het werken der jongere Hagenaars Frans Netscher en Ary Prins. Ook dezen werden door Paap met ons in contact gebracht. Hijzelf kende hen ook niet, maar hij bood zich aan om als gedelegeerde van De Nieuwe-Gids-groep hen in Den Haag te gaan bezoeken. Netscher werkte in het begin onder leiding van Jan ten Brink en was door dezen tot het naturalisme geïnspireerd. Hij was van zijn beroep stenograaf in de Tweede Kamer. Hij had naturalistische schetsen gepubliceerd o.a. in ‘Nederland’ onder het pseudoniem Van