bevredigen, omdat de orde, die eene eigenschap van het intellect is, ontbreekt.
Jules Renard nu is een der weinige goede prozaïsten van het tegenwoordige Frankrijk. Zijn volzin is van eene zeldzame volmaaktheid. Tegelijkertijd hard, vast en gepolijst, gedistingeerd en beschaafd, correct en lumineus als Latijnsch proza van Cicero of Sallustius. Doch het komt mij voor, dat Renard te angstig is, om zijne woorden vrij te laten varen over de gladde wateren zijner sensatie. Voor elke moeilijkheid krimpt hij van angst ineen, om daarna met een effort weer verder te gaan.
Wat nieuw is in het boek is, de tegenwoordige tijd in plaats van den imparfait. Zoo begint hij zijn boek aldus: C'est un homme de quarante ans, etc. in plaats van C'était un homme de quarante ans. De lezer voelt het immense verschil, dat daaruit voortkomt.
Ook het inlasschen van den dialoog in het verhaal is tamelijk nieuw.