Dansen en rhytmen
(1989)–Frans Erens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 20]
| |
AmstelveldGa naar margenoot+Met plassen ligt het Amstelveld; 't schijnt dat je er door henen kijkt, door den grond, als door een versleten stuk tapijt. De plassen spiegelen 't gouden licht der stijgende zon, stijgend achter de huizenrij van de Prinsengracht.
Zie daar gaat een lange meid. Haar schaduw dooft de plassen in het gaan. Zij loopt vóór: de schaduw volgt: dat weet ze niet. Voor de scholen is het nu de tijd, daar komt het meisje met den fermen stap. Onder den japon van wit katoen werpt zij zware beenen ruw vooruit. Haar blinkend haar in vollen zwaai hangt op den rug in bruine pracht, in vuurgeglim, in vlamgekrul en zijig zacht, terwijl de borst opspringt in den kloeken stap. Zij gaat naar school. De boeken houdt ze in de hand. 't Is nu nog een reine meid. Haar wangen rood en wit zijn vol van jeugd en de groote oogen schitteren hel als de plassen van het Amstelveld.
Daar gaat de oude boodschaplooper van een oude | |
[pagina 21]
| |
[pagina 23]
| |
firma van de Keizersgracht. Den eenen arm is hij kwijt; hij draagt een pakje met den anderen; waardoor de eene schouder hooger is dan de andere, langzaam zoo geworden. Hij loopt altijd denzelfden weg: misschien trapt hij eiken dag op hetzelfde uur op dezelfde grijze steenen van het Amstelveld. De koster van de houten kerk zit voor de glazen maar wel verborgen achter de blauwe horretjes. Vroeg is hij altijd bij de hand. Met plassen glimt het Amstelveld. |
|