Dansen en rhytmen
(1989)–Frans Erens– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 24]
| |
PijpGa naar margenoot+De straten recht, eentonig recht, de straten met de roze brikken. De huizen allen even hoog; de straten strak, geen boog. De ramen en vensters allen egaal, achter elkander horizontaal, in het verschiet korter bij elkander schijnend. Als bekken van loerende dieren hangen de hengelende hijschbalken van boven uit de zolders voorover, allen naast elkander, van alle huizen naast elkander. In het einde van de straat de lucht beneveld, als mistig door de stof uit de ontelbare ramen. Altijd maar hetzelfde: de eene zoo de andere straat. De Govert Flinck en de Jan Steen en anderen. De eene is een nette straat. De andere minder net.
Studenten zwabberen, zwaaien met de stokken, tikken meiden gelijkvloers of wenken één hoog, twee hoog, drie hoog; deze lachen, vliegen naar de deuren gauw in hun witte ochtend-kleeren, openen gauw en heimelijk met de deur maar op een kiertje, trekken ze naar binnen vlug bij de mouwen van hun jas met hun blanke bloote armen in een wip, want zij smokkelen gaarne binnen jonge mannen, wat niet mag weten de oude rijkaard, die alléén komt tusschen vijf en zessen. Aan zijn vrouw geeft hij dan op, dat hij bitteren gaat | |
[pagina 25]
| |
in Doctrina met tien ouden dien en den ouden anderen. Heeren loeren naar omhoog, vallen over kinderen, die op den weg gehurkt zitten aan het spelen. Meiden loeren naar omlaag, tillend met de bloote blanke armen, met de witte fijne handen de kijkgordijnen, wenken met de fijne handen. Kinderen woelen door elkander, dansen plechtig op de tonen van de orgel, die gedraaid wordt door een man, die steeds naar boven kijkt tegen al de dichte vensters en de neêre witte gordijnen. Witte handen komen dan uit vele ramen, gooien centen gedraaid in witte papiertjes naar de vrouw met het bakje, die rondzoekt op den grond naar de plotseling klinkende centen, zij kijkt naar boven om te bedanken, maar ziet dan niets als de dichte kijkgordijnen. Heeren blijven staan en kijken omhoog of gaan door, willend volstrekt geen slechte vrouwen maar een flinke maintenee. Meiden knikken met de hoofden naar den minnaar van weleer, die voorbij gaat en volstrekt geen zin heeft in de nu gewone hoer. Deze lacht dan met lang gezicht en de spijt trekt om het bleeke neusje. 't Was toch eens zoo'n goede jongen, toen zij s avonds haastig slopen in het zeer bekende rendez-vous. Laat hem dan maar loopen die kale jongen, die armoedzaaier, die geen centen heeft en geen lid is van de groote dub. Oude vrouwen op hun sloffen loopen boodschap voor de dochters en vertellen aan de buurvrouw op de | |
[pagina 26]
| |
straten, de verteerde handen spreidend houdend over de gevulde mandjes, die steunen tegen de vergane borsten, vertellen van de nette heeren, die gisteren kwamen bij hun dochters, zij kwamen met een hooge zijden, altijd handschoenen aan de handen. En die was lid van de grootc dub. Daar kwamen niets als heele rijken, geen studenten. In effecten doet hij op de beurs en dat geeft centen. Ook komen wel eens nette Joden heeren. Zij zijn zeer rijk en geven veel cadeau. Ja, waarachtig onder de israëlieten heb je knappe mannen. En op de centen komt het toch maar aan; al ruikt de worst ook naar de knoflook.
Studenten zitten fuivend aan de ramen, die geopend doorlaten wolken rook van pijpen en cigaren, volle glazen staan op de kozijnen en zij wuiven naar de meiden, naar het jonge mainteneetje aan de overzij.
Orgels draaien, kinderen springen, meestal meisjes, trappend plechtig met de magere beentjes onder de armoedige korte rokjes. Studenten zingen, jufjes loopen vlug en haastig op weg naar de winkels in de oude stad, zelfgenoegzaam schuddend met de wassende dijtjes, want zij zullen volgens afspraak dezen avond druk gaan vrijen. Venters roepen, deuren klappen, ramen schuiven, bedelaars zingen geweldig tegen al die roze | |
[pagina 27]
| |
brikken. Vrouwen zitten aan de ramen, mannen zitten aan de ramen, kijkend altijd door op straat, zien dan dezen heer voorbijgaan en dan den anderen, zitten vele uren lang, om wat zij zien te vertellen straks aan de nette commensalen. |
|