laten gebruiken. Verder kon hij geldboeten en diensten van de bewoners eisen. De vrijwel absolute macht van de vorst ging dus voor een groot deel over op de kasteelheer, die zich dan ook vaak als een ware potentaat gedroeg.
De kasteelheer had verder het recht op een ban- of dwangmolen. De bewoners mochten hun graan alleen daar tegen betaling laten malen. De diensten die hij kon opeisen waren o.m.: bewaking van het kasteel, ijsbreken op grachten en vijvers, hooi maaien en in schuren bergen en de zogenaamde ‘cool- en houtvaerten’. De mensen stonden niet bepaald te springen om hun heer te dienen. Maar weigerachtigen verloren natuurlijk vrijwel altijd het geding en de heer inde naast de dienst ook nog de boete.
In de boetebepalingen was sprake van verschillende muntsoorten. Er bestond namelijk geen eenheid van munt. Niet alleen de souvereine vorst, ook de vrije heerlijkheden, abdijen en geestelijke heren hadden dikwijls het recht om munt te slaan. En zij sloegen er soms dubbel munt uit! Er werd door de adel nogal eens onedel gehandeld door onedel metaal bij het edele te mengen. Dat was blijkbaar minder erg dan de vermenging van het edele bloed in een morganatisch huwelijk. Tot in de Franse tijd is vooral Spaans, Staats en Oostenrijks, maar ook Hongaars, Frans, Luiks en Kleefs geld in omloop. Er waren dukaten, patacons, kronen, Luikse-, Kleefse-, Rijnse- en Carolus-guldens, schellingen, stuivers en oorten.
Schout en schepenen stonden in hoog aanzien. Belediging van hen werd zwaar gestraft. Een symbool van hun rechtspraak was de justitieroede, een lange doornen stok, die bij een plechtige eed aangeraakt moest worden.
De tweede helft van de 18e eeuw is een drukke tijd voor de schepenbanken. Het is de tijd van de benden van de Bokkerijders. Ofschoon heel wat boeken over hen zijn geschreven, is een uitvoerig wetenschappelijk onderzoek over deze benden nog steeds niet afgesloten.
Vast staat dat reeds lang voor de Franse revolutie in heel Europa gedacht werd over meer vrijheid en gelijkheid. De feodale heerschappij met zijn herendiensten, heerlijke rechtspraak, banmolen en willekeur werd hartgrondig verwenst.
Het volk en ook de bokkerijders zelf maakten hun optreden dikwijls mysterieuzer en romantischer dan het in werkelijkheid