Zacht ruischend in haar zwarte kleeren komt de pleegzuster aan door de stilte, legt hare warme roode hand op de witte hand der zieke.
‘Ik heb slaap’, spreekt stil het zieke kind.
‘Dan slaap wat, lieve’, antwoordt stil de zuster en staat zwijgend....
Langzaam zinken de oogleden neer over het watere blaauw der oogen.
Zacht ruischend in haar zwarte kleeren gaat heen de zuster door de stilte....
De schaduwen kruipen al hooger langs de muren vol zon. De vogelen sjirpen en zingen al luider in de boomen en vliegen en huppelen vrij om het witte bed. En in de schemering daalt neder de avondkoelte.
Daar plotseling gaan angstig open de oogen tusschen het blonde haar en.... staan gebroken.