- O, edele heer, niets zal ons te kostbaar schijnen voor zijn losprijs Ziehier, moeder heeft mij hare edelgesteenten, hare armbanden en ringen meegegeven. Wij willen alles opofferen, wat wij bezitten, als gij er maar in toestemt vader vrij te koopen. Wij zullen u een som geld ter hand stellen, die zeker meer dan voldoende is voor zijn verlossing, bovendien hebben wij getrouwe vazallen en beproefde vrienden, die allen gaarne het hunne willen bijdragen tot de bevrijding van den heer de Melfort.
- Melfort! zegt gij? Melfort! riep de monnik; uw vader heet....
- Jan de Melfort, den heer. Indien gij uit de Provence afkomstig zijt, weet gij ongetwijfeld, hoe beroemd zijn naam is?
- Ja, ik ken hem, zei de monnik op somberen en strengen toon; helaas! ik ken hem maar al te goed.
En hij begon op en neer te wandelen. In zijne oogen schitterde een oogenblik een woeste glans, doch terstond sloeg hij ze op naar het kruisbeeld, dat in het midden van het klooster hing.
- O, God van goedheid! lispelde hij, heerschen dan nog zulke wilde hartstochten in eene ziel, waarover de genade gezegevierd heeft! De stem van dat jonge meisje wekt in mijn hart gevoelens van haat en wraak op, die ik meende voor altijd onderdrukt te hebben. Vader, moeder, zuster, wat moet ik doen? Gelukzalige zielen, wat verlangt, wat eischt gij van mij?
Met de oogen op den goddelijken Heiland aan het kruis bleef hij eenige oogenblikken in stil gepeins, daarna keerde hij zich weer tot de beide kinderen en zei met onuitsprekelijke zoetheid:
- Ik zal zelf uw vader gaan opzoeken, en als het