De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3127 Aan Philipp Melanchthon
| |
[pagina 349]
| |
de zaak waar het om gaat heeft haar eigen gezicht en een tong van zichzelf. Bucer doet in zijn voorwoord, gericht tegen de bisschop van Avranches, heel wat opvallende beloften.Ga naar voetnoot3. Ik zou echt wensen dat die allemaal gerealiseerd werden, maar in zijn werk blijken die helemaal niet waargemaakt. Hij beweert dat hij niet van mening verschilt met de leraren der Kerk, zelfs niet met de meer recente, die iets logischer zijn, tot wie hij Thomas van Aquino rekent. Op dezelfde bladzijde veroordeelt hij glashelder de geloften van monniken: daarin wijkt hij evident van Thomas af. De bisschop van Avranches had gezegd dat bij de eucharistie het lichaam van Christus aanwezig is, zij het niet lijfelijk. Bucer maakt daaruit op dat ze het met elkaar volkomen eens zijn. ‘Jij,’ zegt hij, ‘ontkent de lijfelijke aanwezigheid, wij spreken over geestelijke aanwezigheid.’ Maar de bisschop van Avranches sprak in dit geval over ‘niet lijfelijk’ in de zin van ‘niet met lichamelijke dimensies of afmeting’, zoals de scholastici zeggen, maar wel is hij van mening dat de lichamelijke substantie werkelijk aanwezig is. In uw geschriften, waarin mij veel zaken erg bevallen, verlang ik soms naar iets meer omzichtigheid. Want vaak gaat u zo gemakkelijk om met hoofdzaken dat u geen rekening lijkt te houden met wat een scherpzinnige lezer kan bedenken. Als daar bij u, afgezien van de brief van Luther en de Dialoog van Corvinus,Ga naar voetnoot4. enig pamflet is gedrukt, dan is dat buiten mijn medeweten gebeurd. Over de Dialoog die sommigen hebben opgetuigd tegen Dolet - ik had bijna gezegd Olet - moet u zelf maar oordelen.Ga naar voetnoot5. Ik denk dat tegen dit soort schreeuwers stilzwijgen de beste vorm van wraak is. Een of andere zeer geletterde, maar opvallend gewetenloze en idiote Italiaan, is bezig om sommigen tegen mij op te zetten.Ga naar voetnoot6. Het is ondenkbaar dat ik van hen iets te vrezen heb, want het ontbreekt hun ten enenmale aan een aanleiding en aan een goede reputatie. Uit Italië heeft hij Scaliger en Dolet gestuurd. In Milaan heeft hij Merula, maar die heeft het toch niet aangedurfd om zijn naam eraan te verbinden.Ga naar voetnoot7. In Rome heeft hij Pietro Corsi, een van zijn hulppriestertjes, aan wiens domheid de roomsen veel plezier beleven. Nu heeft ook Catharinus in Parijs een | |
[pagina 350]
| |
boek tegen mij uitgebracht,Ga naar voetnoot8. waarin hij het volgens de titel gemunt heeft op kardinaal Cajetanus, maar en passant flink tegen mij uitpakt. Het is een nieuwe sekte, die met de dag meer terrein wint. Zonder twijfel is het Satan die deze werktuigen aanstuurt, want die zou liever willen dat iedereen ciceroniaan was dan christen. Velen brengen mij dank omdat zij uit mijn geschriften, wat ze ook waard zijn, een sprankje vroomheid hebben geput. Omdat Satan Christus dit voordeeltje misgunt hitst hij die mensen op. Intussen bedien ik mij van de stem van David, toen hij werd bekogeld met stenen en verwensingen die harder aankwamen dan stenen: ‘De Heer heeft hun ingegeven om mij te vervloeken: misschien merkt de Heer mijn ellende op.’Ga naar voetnoot9. Ik heb mijn hart bij u uitgestort, omdat ik weet dat u zich niet zomaar uit uw tent laat lokken. Mijn ontmoeting met Everard, een jongen met een edel karakter, heb ik als plezierig ervaren. Het ga u goed. Bazel, 6 juni in het jaar 1536 Erasmus van Rotterdam Aan de even godvrezende als geleerde heer Philipp Melanchthon |
|