De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd3099 Aan de lezer
| |
[pagina 295]
| |
Erasmus van Rotterdam groet de lezerIk ben niet bij machte om de handen van drukkers vast te binden, maar wat ik wel kan is ervoor zorgen dat u, beste lezer, niet misleid wordt. Dit werkje is een verminkt samenraapsel, ontleend aan een of een of andere notitie die ik veertig jaar geleden in allerijl in twee dagen bij elkaar heb geschreven. Het was echter bedoeld voor één man persoonlijk en daarom onbehouwen en boers geschreven, bestemd voor iemand die dat ook was.Ga naar voetnoot1. Wie de oplichter is kan ik ook zonder een zeef nodig te hebben gemakkelijk raden. Uit respect noem ik zijn naam niet.Ga naar voetnoot2. Het meeste heeft hij verminkt, hij heeft sommige dingen van zichzelf toegevoegd, enkele uit onwetendheid verdraaid. Hij heeft bijvoorbeeld ‘Wie u aanbeveelt aan wie’ geweld aangedaan door het te veranderen in ‘Wat voor iemand u aanbeveelt aan wie’, waarbij hij de nuance van de formulering niet snapte. Hij heeft er een oud voorwoord aan toegevoegd, maar met wijziging van de naam. Want ik ken niemand die Petrus Paludanus heet.Ga naar voetnoot3. Hij heeft er ook nog een brief van zichzelf bijgedaan, gericht aan een mij onbekende Fabricius, waarin geen woord van mij voorkomt. Iets onsmakelijkers dan die brief bestaat niet. Ik heb u gewaarschuwd. Ik heb mijn plicht gedaan. Het ga u goed, lezer. |
|