De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 291]
| |
3096 Van Juan Ginés de Sepúlveda
| |
[pagina 292]
| |
Want in het zevende hoofdstuk van het evangelie van Marcus staat aldus geschreven: Mozes heeft gezegd: ‘Eert uw vader en uw moeder!’ en ‘Wie zijn vader of moeder vervloekt moet de dood sterven.’Ga naar voetnoot5. Maar u zegt: ‘Als iemand tegen zijn vader of moeder zegt: “Alles van mij waarmee ik u kan helpen, is Korban, dat wil zeggen: een offergave”.’ Dit zijn echter de woorden van Christus die de hebzucht van de farizeeërs hekelt, omdat zij Gods gebod ontkrachten door dat met een hebzuchtige uitleg af te zwakken. Die passage is, zoals u weet, zo duister en in zoveel nevelen gehuld, dat die het brein van mensen als Hieronymus, Augustinus, Theophylactus en van andere grote geesten buitengewoon heeft gepijnigd, waarbij ieder verschillende betekenissen bedacht, die in hun vindingrijkheid weliswaar voortkwamen uit oprechte eerbied, maar deels strijdig waren met het onderwerp in kwestie en deels allerminst strookten met het taaleigen van het evangelie. Die interpretaties herhalen lijkt mij overbodig, vooral voor u die alles weet en die in uw commentaren terecht spitsvondig heeft opgemerkt dat in het evangelische taaleigen het voornaamste woord ontbreekt om ruimte te bieden aan die verklaringen. Dit is een overtuigend bewijs dat die betekenissen op die plaats niet voldoen. Toen ik daar onlangs nog eens over nadacht en ik mij fanatiek helemaal in deze gedachtegang begon vast te bij ten, kreeg ik een idee: als dat klopt - en ik denk dat het klopt - (want op grond van de voorafgaande en de ermee verbonden woorden is het zeer waarschijnlijk) wordt de betekenis van de uitdrukking helder en past die uitstekend bij de tekst in kwestie. Ik vermoed namelijk dat de woorden ‘als iemand iets over zijn vader of moeder op te merken heeft’ betekenen: ‘als iemand tegen zijn vader of moeder ingaat’ oftewel ‘zijn vader of moeder vervloekt’ (dat die betekenis niet verschilt van wat het Hebreeuws vaak doet, bewijst Psalm 70,Ga naar voetnoot6. waar staat ‘omdat mijn vijanden over mij spraken’ dat wil zeggen: mij vervloekten). Daarmee zijn die woorden een herhaling van de tekst die het begin vormt van het goddelijk gebod, waar de farizeeërs een draai aan gaven. Met deze vaststelling is heel eenvoudig een verklarend verband te leggen tussen de woorden die volgen en die voorafgaan, in die zin dat het tweede deel van dat gebod ‘hij moet de dood sterven’, door de farizeeërs is vervangen door ‘Korban zal u van mijn kant tot voordeel zijn’, oftewel ‘welke offergave u ook maar in de tempel zult aanbieden, het zal u door mijn bemiddeling als priester tot voordeel zijn, zodat u vergiffenis krijgt voor de vervloeking van uw ouders.’ De hebzucht van de farizeeërs gaf er kennelijk de uitleg aan dat de hoogste straf die de goddelijke wet voor deze zonde had bepaald, afgekocht kon worden met ongeacht welk onbeduidend geschenk aan de priesters ook. Want met het woord Kor- | |
[pagina 293]
| |
ban wordt, zoals Marcus dat zelf uitlegde, bedoeld ‘ieder geschenk dat aan de tempel of de priesters wordt aangeboden.’ Dat woord gebruikt het Hebreeuws ook nu nog in dezelfde betekenis. En zo kon het gebeuren dat door toedoen van de farizeeërs slechte zonen, bevrijd van vrees voor de straf van de goddelijke wet, de eerbied voor en het omzien naar hun ouders aan hun laars lapten. Want dit is wat Marcus nog toevoegt: ‘en u staat hem niet langer toe om iets voor zijn vader of moeder te betekenen.’ Net zoals Mattheus in het vijftiende hoofdstuk vrijwel hetzelfde zei en het met deze woorden nog duidelijker uitlegde: ‘en hij zal zijn vader of zijn moeder niet eren.’ De betekenis van de tekst als geheel moet dus zijn: de goddelijke wet heeft bepaald dat al wie zijn vader of moeder vervloekt de dood moet sterven. U, farizeeërs, echter zegt met het verdraaien van deze wet: als iemand iets op zijn vader of moeder heeft aan te merken, oftewel, als hij hen vervloekt, dan zal iedere aan de tempel aangeboden offergave, met mij als bij God bemiddelende priester, hem tot voordeel zijn, in die zin dat hij vergeving van zijn zonde en vrijwaring van straf krijgt. Want God heeft gewild dat de plicht van kinderen ten opzichte van hun ouders zo heilig is, dat degenen die het daarmee niet zo nauw nemen niet alleen een directe straf van de kant van overheidsdienaren te vrezen hebben - aan hun aandacht kan men nog wel ontsnappen - maar ook beducht moeten zijn voor de langer voortdurende toorn van God, die niemand kan misleiden. Want terwijl respect dat voor ouders wordt opgebracht krachtens de goddelijke wet die wordt beschreven in Exodus 20, wordt beloond met een lang leven,Ga naar voetnoot7. kan men anderzijds met recht veronderstellen dat een krenkende bejegening van hen wordt gestraft met een korte levensduur. De vrees daarvoor, die zich uitstekend leende om kinderen aan hun plicht te houden, werd door de farizeeërs met hun verdraaiing van de wet tenietgedaan. Welnu, deze dingen heb ik bedacht, waardoor een passage die heel duister en ontoegankelijk werd gevonden, toch verduidelijkt en verklaard lijkt te kunnen worden. Ik hoop tenslotte dat u zelf, na de passage nog eens nadrukkelijk bekeken te hebben en na mijn veronderstelling vergeleken te hebben met die van anderen, de moeite wilt nemen om mij, met de vriendelijkheid en scherpzinnigheid u eigen, terug te schrijven wat u ervan denkt en welk gewicht eraan toe te kennen is. Want ofschoon ik bij een aantal wijze en geleerde heren gemakkelijk bijval heb gekregen voor deze opvatting, legt toch uw gezag bij mij in tweeërlei opzicht het meeste gewicht in de schaal, in die zin dat wij op uw gezag en op grond van uw zwaarwegend oordeel ofwel aan die opvatting kunnen vasthouden of ook nu weer kunnen inzien dat we naar iets beters moeten zoeken. Het ga u goed. Rome, 13 februari in het jaar 1536 na Christus |
|