3091 Van Pietro Merbeglio
Milaan, 2 februari 1536
Allerhartelijkst gegroet. Ik kan niet anders dan mij met verbazing afvragen, Erasmus, beste mecenas, waar de brief die je mij de dag na Sint-Maarten schreef, zich zo lang heeft schuilgehouden,Ga naar voetnoot1. aangezien die mij tegelijk met een voor Gumppenberg bestemd pakketje pas op 16 januari werd bezorgd. Ik heb jouw brief direct aan Gumppenberg gestuurd.Ga naar voetnoot2. Ik heb er ook nog een van mij bijgedaan. Ik wacht zijn antwoord af. Ik heb begrepen dat Ambrosius mij de officiële documenten heeft gestuurd.Ga naar voetnoot3. In een latere brief schreef hij dat hij kopieën ervan had doorgestuurd. Die hebben mij helemaal niet bereikt. Verder schrijf je dat ik wel een erg lage dunk van je heb als ik het gepast zou achten dat je met die schimmige types en hun dwaasheden de confrontatie aangaat.Ga naar voetnoot4. Ik kan jouw aanpak, best weloverwogen en verstandig als die is, alleen maar toejuichen. Want je schiet er niets mee op behalve dat je hen tot nog grotere dwaasheid aanzet. Laat het voldoende zijn dat de naam van Erasmus door alle gezaghebbende mensen naar waarde wordt geschat en dat die altijd zonder blaam zal blijven: laten die laaghartige lieden maar uitbraken wat ze willen.
Ik ben je oneindig dankbaar dat je zo vriendelijk aanbiedt van alles voor mijn familielid te willen doen. Ik denk zeker dat je dat niet zozeer voor hem als wel voor mij doet. Je deelt mij mee dat je, als de Heer je vergunt om de zomer te halen, naar Brabant zult verhuizen of via de Rijn naar Besançon. Je vertrek betreur ik zeer. Toch vind ik het beter te verteren omdat ik weet dat het voor jouw bestwil gebeurt. Ik hoop dat je nauwer en meer contact met ons zult onderhouden als je verder van ons verwijderd bent. Misgun ons niet je vriendelijkheid en innemendheid.
Ik denk dat mijn brief over de dood van de hertog je al lang bereikt heeft.Ga naar voetnoot5. Ik wacht op een reactie.
Intussen beveel ik mij zo nadrukkelijk mogelijk bij je aan. Zorg dat het je zo goed mogelijk gaat en geef mij je genegenheid.
Milaan, 2 februari 1536
Pietro Merbeglio, tot aan zijn dood geheel de jouwe
Dit wilde ik je toch niet onthouden. De keizer heeft de door mij aan wij-