De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 268]
| |
3080 Van Gilbert Cousin
| |
[pagina 269]
| |
Mesuë, Averroës, Vigo, De Lyre en Scotus, nu ook zo niet hun enige maar toch hun voornaamste aandacht richten op het evangelie, met jou als voorganger.Ga naar voetnoot6. Zij verkondigen luid dat ze door jouw toedoen het geluk gevonden hebben, omdat jij de ware weg opwaarts naar Christus hebt gewezen en hebt weten te voorkomen dat zij door algehele dwaling in de grote malaise van de christenheid ten onder zouden gaan. Zij nemen de Prediker niet alleen ter hand, maar zij verdiepen er zich grondig in. Er gaat geen dag voorbij waarop zij geen uren vrijmaken voor de Parafrasen of het Enchiridion. Ik hoop dat, waar deze mannen tot de bovenlaag behoren, meer mensen hun voorbeeld volgen. Ik voorspel dat dit het geval zal zijn wanneer jouw werken bij ons eenmaal bekend raken en de wereld om welke reden dan ook gaat smachten naar de leer van het evangelie. Dankzij jouw enorme geleerdheid is het niet zozeer Cicero die je welsprekend opvoert als wel vol vuur Christus zelf. Wie daardoor en door je overige werken die zo ongeveer zijn opgetekend uit de mond van het evangelie zelf, niet gegrepen wordt, niet verandert en geen ander mens wordt, is ofwel van steen of heeft, verzekerd van het eeuwige leven, doelbewust het draaipunt van zijn bestaan vastgezet in de Scylla van deze wereld. Daarom hulde voor jouw talent, ongeëvenaarde Erasmus, beschermer van de heil brengende letteren. Iedereen is van mening dat het dankzij jou is dat de studies van de ware theologie herleven. Men erkent dat het jouw verdienste is dat zij weer hun gezuiverde vorm hebben. Men is je dankbaar dat zij door hun herstel weer meer vrucht dragen. Alle weldenkende mensen verkondigen luidkeels dat het navolgen en kennen hiervan absoluut onontbeerlijk is voor hun zielenheil, en dat zij dit inzicht helemaal aan jou danken. Je zult je dan ook minder verbazen over mijn geestdrift om je te schrijven als je bedenkt dat jij alleen al door jouw werken onbekenden zo ver krijgt een meer dan gemiddelde genegenheid voor jou op te vatten. Des te sterker is mijn genegenheid, verrijkt als ik ben door mijn dagelijkse omgang met jou en in tweeërlei opzicht aan jou schatplichtig, vanwege je geleerdheid en je innemendheid. | |
[pagina 270]
| |
Het is dan ook allerminst verwonderlijk als ik, bedachtzaam als ik ben, mij vanwege die genegenheid gedwongen voel om je te schrijven, waardoor ik mij misschien tegenover jou wat meer permitteer dan waarvoor jouw waardigheid ruimte laat of mij past. Maar je zult mij dit, gegeven mijn genegenheid en grote hoogachting voor jou, niet kwalijk nemen. Je zult dat ook wat gemakkelijker accepteren vanwege het feit dat ik je de belangstelling van al deze goede en geleerde mannen niet heb willen onthouden. Mogen de goden geven dat zich binnenkort een vergelijkbare aanleiding voordoet om je te schrijven. Want ik heb niets liever dan te zien dat iedereen je indrukwekkende persoonlijkheid naar waarde schat. Ik neem dat niet alleen waar, maar bewonder en koester dat voortdurend. Men gelooft dus dat jij als enige in onze tijd in de wieg bent gelegd om de schone letteren verder te helpen. Want wat is er in de zinvolle wetenschappen niet dankzij jouw bemoeienis tot zijn vroegere luister teruggebracht? Welke opleiding moet niet erkennen dat zij zich door jouw hulp gesteund heeft geweten? Goede Erasmus, uitzonderlijke redder niet zozeer van de wetenschappen maar van zielen, ga daarom daarheen waarheen je talenten je roepen.Ga naar voetnoot7. Laat het geklets van sommige idioten, wier geraaskal hier en daar aan krankzinnigheid grenst, ons niet beroven van je voorgenomen schrijfwerk. Je bent te groot om je druk te moeten maken om dit soort beuzelarij. Je weet maar al te goed dat het prestaties van formaat nooit aan afgunst heeft ontbroken. Laat sommigen maar niet goed bij hun hoofd zijn en het heilige met het profane verwarren; laat anderen maar raaskallen en aan hun eigen regeltjes een waarde toekennen die ze niet hebben. Je hebt ontegenzeggelijk de middenweg van de waarheid gekozen en zo voorzichtig en fatsoenlijk alles onderwezen wat moet gebeuren, dat jouw opvatting door mensen met wat meer benul volledig wordt onderschreven. Daarvan heb ik naast talloze anderen één wel heel bijzondere getuige, die boven iedere twijfel verheven is en die ‘onberispelijk’ is, zoals de Grieken zeggen, namelijk de zeer eerwaarde prelaat de heer François Bonvalot, abt van Saint-Vincent, jou niet onbekend. Een geleerder en gewetensvoller man is er bij ons niet te vinden; behalve dat hij bij ons heel gezien is vanwege zijn eigen kwaliteiten, kent men hem ook als grote bewonderaar van jouw leer en jouw reputatie. Goede God, met wat voor gelaatsuitdrukking, in welke toonaarden roemt hij altijd maar weer jouw werken, ondersteunt hij jouw opvattingen, acht hij je hoog en noemt je de belangrijkste onder de zeldzame zegeningen van onze tijd. Maar opdat je niet denkt dat ik een loflied op jouw verdiensten wil componeren (een opgave die mijn vermogens te boven gaat en mij niet past) keer | |
[pagina 271]
| |
ik liever terug naar wat ik van plan was. Ik verzoek je om mij als je ondergeschikte te erkennen, die zich in allerlei opzichten aan je gebonden weet. Als je hem, overeenkomstig jouw gebruikelijke vriendelijkheid, als zodanig wilt blijven beschouwen, heb je hem volmaakt gelukkig gemaakt. Omdat ik er niet aan twijfel dat je dit zult doen, vraag ik op mijn beurt en verzoek ik je ervan overtuigd te zijn dat er onder alle ontelbare bewonderaars die je hebt, niemand is van wie je meer verwachten kunt, mijn inzetbaarheid en beperkingen in aanmerking genomen. Want er is niets zo lastig en moeilijk of je kunt op mijn behulpzaamheid rekenen, als ik iets kan volbrengen en als het uitvoerbaar is, zoals de bekende dichter zegt.Ga naar voetnoot8. Blijf dus, wat je al doet, je genegenheid geven aan je zeer liefhebbende dienaar en houd niet op, niet anders dan voorheen, hem met je goedgunstigheid te blijven omringen. Ik schrijf dit voor de vuist weg; de onbenulligheden moet je maar voor lief nemen. De bekende François Simard, theoloog, en Pierre Richardot vragen mij om je hun hartelijke groeten over te brengen.Ga naar voetnoot9. Wil je namens mij de hartelijke groeten doen aan de heer Bonifacius Amerbach en aan de jou dierbare echte literaire geestverwanten Hieronymus Froben, Nicolaus Episcopius, Sigmund Gelenius en Simon Grynaeus? Moge Christus de Heer en onze redder, de enige van wie men hulp mag verwachten, jou zo lang mogelijk in goede gezondheid bewaren om de ware theologie te verbreiden. Nozeroy, de dag voor Christus' geboorte in het christelijke jaar 1535 |
|