2992 Van Erasmus Schets
Antwerpen, 6 februari 1535
Hartelijk gegroet. Dierbare Erasmus, in de maand januari heb ik je voor het laatst geschreven.Ga naar voetnoot1. Mijn brief heb ik gestuurd naar Konrad Joham in Straatsburg. Er zat ook een pakketje brieven bij dat mij was bezorgd om het naar jou door te sluizen; het was afkomstig van 's keizers ambassadeur bij de Engelse koning.Ga naar voetnoot2. Ik hoop dat je alles in goede orde ontvangen hebt. Van tevoren had ik je in de maand december geschreven over de wederwaardigheden en de dood van je dienaar Clauthus. Behalve de brief die deze man me bezorgd had, heb ik geen brief van jou gezien.Ga naar voetnoot3. Jouw zwijgzaamheid verwondert niet alleen mij maar jouw gehele vriendenwereld. Nagenoeg elke dag krijg ik van alle kanten klaagbrieven met vragen om informatie: of ik nog nieuws over jou heb, hoe het met je gezondheid is, of je nog leeft of al dood bent, sinds hoeveel maanden ik al geen brieven van jou heb ontvangen. Ten slotte heeft Lieven Algoet mij aangekondigd dat hij een eigen bode naar jou toe zou sturen. Wat het ook zij, ik stel mijn vertrouwen in de Heer dat je gezond bent en het goed maakt.
Akelig benauwd krijgen wij het hier in deze provincies, vooral in Holland, en wel vanwege de opruiende brandstichting door de wederdopers. Want die praktijk steekt de kop op als een vuur. Er is volgens mij nauwelijks nog een dorp of stadje waar geen fakkel schuilt. Terwijl zij gemeenschap van goederen prediken, leven ze rijkelijk van alles wat voorhanden is in het gebied van die mensen aan wie zij totaal geen boodschap hebben. Als God het niet afwendt en het ontblote zwaard der gerechtigheid het niet met geweld