De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2990 Van Tielmann Gravius
| |
[pagina 20]
| |
en die mijn brieven altijd met plezier naar de juiste bestemming brengen. De koerier die ik heb gestuurd, verwacht ik elk uur terug en wel met grotere spanning naarmate ik vuriger ga hopen dat je mij nauwgezet schrijft over je algemene beslommeringen en ook hoe het met je leven staat. Als er over De Predikant niets te lezen is in jouw brief die bovengenoemde koerier meebrengt, smeek ik je om mij op de kortst mogelijke termijn met enkele woorden duidelijk te maken wat er nu te verwachten is over dat boek waar alle geletterde mensen al zo veel jaren naar uitkijken.Ga naar voetnoot2. In de stad Wesel in het hertogdom Kleef was de sekte der wederdopers weer enigszins op krachten gekomen. Toen de belijders van de oude godsdienst hier lucht van kregen, hebben zij met grote overmacht er een stuk of vijftien gearresteerd. Meteen berichtten ze de vorst wat er gebeurd was; die stuurde op staande voet zijn raadsheren erheen. In Friesland is iemand gevangen genomen die zichzelf liet aanbidden als Christus onze redderGa naar voetnoot3. en die een vrouw bij zich had die hij volgens verklaringen van velen meetroonde als heilige maagd Maria, maar die volgens anderen als zijn echtgenote optrad. Wat een wereld! Op 1 februari, de dag voor Maria Lichtmis, is een van de frontsoldaten van de Münsterse wederdopers op gezag van onze aartsbisschop levend verbrand hier in de buurt van Keulen.Ga naar voetnoot4. Toen hij door de beul naar de brandstapel geleid werd zei hij: ‘Ik dank u, hemelse Vader, dat voor mij de dag is aangebroken waarop ik uit liefde tot u deze foltering, deze doodstraf mag ondergaan.’ Toen de brandstapel aangestoken was riep hij luid: ‘Vader, in uw handen...’ enzovoorts.Ga naar voetnoot5. De rest ken je. Het ga je goed. In alle onrust vanuit Keulen, in het jaar des Heren 1535 op de dag na Maria Lichtmis Tielmann Gravius, nederig dienaar van Uwe Waardigheid Aan Erasmus van Rotterdam, de absolute kampioen in de theologie en in alle letteren, mijn heer en mijn beschermer, aan mij van alle mensen verreweg de dierbaarste etc. Te Freiburg im Breisgau |
|