De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 20. Brieven 2987-3141
(2019)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2989a Van Bonifacius Amerbach
| |
[pagina 19]
| |
vanwege de goede verstandhouding die zij daarmee hebben: dus op voorwaarde dat ik goedschiks mag vertrekken. Ten slotte ben ik een beetje huiverig dat ik beticht zal worden van hebzucht of gierigheid, alsof ik, weliswaar niet uitzonderlijk rijk maar toch ook niet aan de bedelstaf, door mijn vertrek laat zien dat ik geld verkies boven mijn vaderland. Daarom, aangezien ik altijd gewoon was al mijn beslommeringen voor te leggen aan jou, mijn in alle opzichten belangrijkste beschermheer, vraag ik je met klem zo vriendelijk te zijn om mij ook nu aangaande die overstap richting te geven en mij je mening hierover in een paar woorden kenbaar te maken (als je dat met jouw gezondheid en al je bezigheden tenminste kunt). Jouw slechter wordende gezondheid zou mij uitermate pijn doen als Hieronymus me niet had opgedragen goede hoop te houden; hem heb je pas nog geschreven.Ga naar voetnoot5. Moge Christus zorgen dat je elk uur weer een beetje beter wordt en dat je zo lang mogelijk blijft leven, voor ons en om de studies der letteren en theologie vooruit te helpen. Wat mijn hoogachting voor jou betreft, je kent mijn oude liedje ‘Ik hoor bij jou, ik wil aan jou toebehoren’ (er is niets dat ik niet omwille van jou bereid ben te doen). Dit al vaak herhaalde liedje moet je niet zo vervelend in de oren klinken omdat het waar is en afkomstig van degene die van alle levenden (als ik het zo mag zeggen) jouw grootste vriend is. Want (God zegene mij!) zo is het net of ik een weldaad ontvang, en zelfs een niet geringe, telkens wanneer jij gebruik maakt van mijn kleine moeite. Nogmaals vaarwel, roemrijke Erasmus, mijn onvergelijkelijke meester en beschermheer. |
|