De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 366]
| |
2983 Van Johann Koler
| |
[pagina 367]
| |
borgen blijven. Het is precies zoals jij schrijft: ze proberen de wereld te overtuigen dat ze hierover geen andere mening hebben dan Luther, terwijl ze toch niets anders bereiken dan dat ze hun schaamteloze bedrog aan het licht brengen. Zoals Italiaanse kinderen spelen ze met touwtjes, buiten of binnen, om te bereiken wat hun het best bevalt en van pas komt, terwijl zij in werkelijkheid intussen iets heel anders doen dan ze met hun woorden verkondigen. Want omdat het geen geheim is dat de hertogen van Saksen met koning Ferdinand zijn overeengekomen dat de sacramentariërs en de wederdopers nergens mogen worden geduld, hebben ze in de gaten dat er naar hen gewezen wordt en ze hun dekking in de flanken kwijtraken. Om sterker te staan, zoeken ze dus naarstig, zoveel als het kan, naar middelen om zich met de lutheranen te verbinden en wenden ze voor dat ze over helemaal geen enkel onderwerp met hen van mening verschillen. Hierom heeft Bucer van zijn bentgenoten de opdracht gekregen alle steden en plaatsen van hun eigen soort langs te gaan en dit wederzijdse akkoord bekend te maken, iets wat hij (aan ijver ontbreekt het hem niet) voortvarend en op zeer listige wijze aanpakt; eergisteren is hij hiervandaan naar Konstanz vertrokken om de hem toebedeelde taak te volbrengen. Ik hoor dat de Franse koning vastbesloten is het lutheranisme in zijn hele rijk uit te roeienGa naar voetnoot3. en al een indrukwekkend voorbeeld heeft gesteld met een aantal arrestanten; sommigen zouden zelfs, met afgesneden tong, levend zijn opgesloten in ijzeren kooien en met vuur dat langs de achterkant werd gestookt zijn geroosterd, stervend onder langdurige kwellingen. Of dit waar is of niet, voor jou mag dit niet verborgen blijven. In elk geval zeggen onze kooplui hier dat in Parijs meer dan tweehonderd voorname burgers op de vlucht zijn geslagen. Er is op het ogenblik niets dat ik liever zou willen weten dan wat er in Engeland gebeurt, of de koning nog steeds tekeergaat uit hartstochtelijke liefde voor zijn nieuwe echtgenote; men zegt hier dat hij zijn oog al op een zuster van haar heeft laten vallen.Ga naar voetnoot4. Maar niets wil ik zo graag weten als welke afloop de tragedie van jouw vriend More heeft gekregen, en wat er gebeurd is met de bisschop van Rochester en de anderen die in de boeien zijn geslagen. Als jouw wederdoperGa naar voetnoot5. (over wie je me hebt geschreven) al bij je is teruggekeerd, | |
[pagina 368]
| |
kun je ongetwijfeld al op de hoogte zijn van alles wat zich daarginds afspeelt. Daarom verzoek ik je ons met bijzondere aandacht over alle Engelse aangelegenheden te schrijven. Onze kooplui die zaken doen in Spanje bevestigen als een vaststaand feit dat de keizer een vertrek naar Italië voorbereidt en dat in alle provincies al troepen worden geworven, hoewel er eveneens velen zijn die geloven dat die werving niet plaatsvindt voor de reis van de keizer, maar om de vloot toe te rusten die hij komend voorjaar samen met de nieuwe paus onder zich zal hebben, met Andrea Doria als admiraal, om overal op de Middellandse Zee de Berbers te bestrijden die afgelopen zomer Italië forse schade hebben toegebracht. Welk van beide berichten juist is, zal de afloop binnenkort leren. Vanuit Rome schrijven vrienden, en degenen die daarvandaan naar ons terugkeren vertellen het ook, dat paus Paulus iii alles op alles zet om de eendracht onder de christelijke vorsten te herstellen en dat hij zelfs hoopt de Engelse koning en diens koninkrijk weer tot gehoorzaamheid te brengen, met genoegdoening voor alle partijen. Op welke manier dit zou kunnen gebeuren, gaat mijn verstand te boven, al weet ik dat voor grote goden niets onmogelijk is. Men zegt dat de keizer zich drie zaken heeft voorgenomen: ten eerste voor vrede in Italië te zorgen; ten tweede de wankelende religie te versterken, hetzij door middel van een concilie, hetzij op een andere manier; ten derde oorlog te voeren tegen de Turken. Als hij bij de versterking en het herstel van de religie dezelfde geneesmiddelen aanwendt die, naar ik hoor, in Frankrijk worden gebruikt, vrees ik dat de ziekte zal verergeren en uiteindelijk zal uitmonden in een ondraaglijke tirannie. Ik denk dat dit zeker zal gebeuren als hij (zoals ik vrees) zijn oor leent aan de pijendragers. Tot wie de nieuwe paus zal overhellen, de Fransen of de Duitsers, kan tot nog toe niemand raden, al vind jij dat de Duitsers er niet goed aan doen met al te veel genoegen hatelijke geruchten over de Fransen te verbreiden. Maar je moet niet vergeten dat de Duitsers dit niet zonder reden doen; ze zijn ervan overtuigd dat de Fransen zich nooit aan hun woord houden en dat geen enkel volk ter wereld een zo wankele trouw bezit als de Fransen. Ik stuur je hierbij een briefGa naar voetnoot6. van Franciscus Rupilius, onze gemeenschappelijke vriend; Paumgartner heeft de brief al eerder bij me achtergelaten, toen hij onlangs de stad verliet uit vrees voor de pest. Ik vraag me af wat Nachtgall bij jullie daarginds doet, want sinds hij laatst vanhier is vertrokken, heeft hij me geen enkele brief geschreven. Blijkbaar heb ik voor hem afgedaan, denkelijk omdat hij ziet dat ik de vriendschap met jou onveranderlijk en zorgvuldig in stand houd en hij daarom meent kwaad | |
[pagina 369]
| |
op mij te moeten zijn, aangezien hijzelf je wellicht minder welgezind is. Maar hierover maak ik mij zeker niet ongerust; weliswaar is zijn voortdurende stilzwijgen een onbetwijfelbaar teken van verwijdering, laat dat zijn zorg zijn, ik denk niet dat mij dat aangaat. Toch zou ik willen weten hoe hij zich tegenover jou gedraagt. Fugger verblijft al enkele maanden niet meer bij ons, maar bouwt, weg van hier en van zijn geboortegrond, een prachtig huis waaraan hij twee jaar geleden begonnen is.Ga naar voetnoot7. Hij denkt misschien dat het oneervol is op een plaats te leven waar hij niet is wie hij was; hij geeft er daarom de voorkeur aan elders in mindere omstandigheden te leven. Maar ik denk dat niets hem zozeer verdriet als de onenigheid die hij hier met sommige van zijn beste vrienden heeft gekregen. Hopelijk zul je deze winter een van je geschriften klaar hebben voor de drukpers, maar ik zou toch vooral jouw Prediker verwelkomen, waarnaar iedereen reikhalzend uitziet. Schrijf me alsjeblieft terug wanneer je een bode hebt gevonden en geef me nieuws over More en de gebeurtenissen in Engeland. Het ga je goed, allerbeste en grote Erasmus, en blijf me altijd tot je vrienden rekenen. Moge Christus jou voor ons bewaren. Gegeven te Augsburg, 1534, 10 december Je herkent de hand van je zeer dienstwillige Koler |
|