De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2984 Van Konrad Nyder
| |
[pagina 370]
| |
overhandigd, opende hij die onmiddellijk, las en herlas hem (uw brief was de aartsbisschop veel aangenamer dan viooltjes die aan een geliefde worden aangeboden) en droeg zijn secretaris op dit schrijven van uw hand zorgvuldig te bewaren. Bovendien wilde hij van me weten hoe het u verging en hoe het stond met uw gezondheid. Ik heb hem geantwoord, zover ik kon, dat het door Gods genade uitstekend met u ging. Wat moet ik nog zeggen over de briefGa naar voetnoot5. aan Christoph Eschenfelder uit Boppard? Toen hij uw handschrift zag, kuste hij de brief als uit de grond van zijn hart en liet hem tijdens het middagmaal meteen aan de aartsbisschop zien, hem toestaand die te lezen. Nadat echter mijn rivalen hadden begrepen dat ik een dergelijke aanbevelingsbrief had overhandigd, voelden zij zich ten zeerste gekrenkt, waren ze zeer ontstemd en knarsten ze als het ware met hun tanden; ze zeiden dat ze een dergelijke aanbeveling bij uw eerbiedwaardige persoon teniet wilden doen. Ik vraag u daarom en smeek u zelfs hen het bos in te sturenGa naar voetnoot6. voor het geval dat er brieven van hen bij u aankomen. Hun namen zijn Cornelius Rosner en Johann Eichmann alias Dryander, die zich valselijk van de doctorstitel bedient, beiden tot nog toe inwoners van de stad Koblenz. Verder is er geen nieuws om over te schrijven, behalve dat ik u nu dankzeg en u erkentelijk ben en mij te zijner tijd dankbaar zal betonen. Bij dit alles de wens dat het u goed mag gaan tot op de leeftijd van Nestor.Ga naar voetnoot7. Uit Koblenz, 20 december in het jaar 1534 Konrad Nyder, doctor in de vrije kunsten en de geneeskunde, burger van Koblenz, u ten zeerste toegewijd Aan de heer Erasmus van Rotterdam, onderzoeker van de gehele wijsbegeerte en onderwijzer van de ware godgeleerdheid, nu verblijvend te Freiburg im Breisgau, zijn zeer eerbiedwaardige heer en beschermer, enz. |
|