De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2981 Aan Erasmus Schets
| |
[pagina 364]
| |
zijn deed hij of hij nergens weet van had, bij anderen verklapte hij geheimen. Nadat hij de brieven en vijftien gulden reisgeld had ontvangen, begon hij te lachen; toen drong het bedrog van de man tot me door. Ik was van plan de brieven terug te vorderen, maar hij ging er in alle vroegte vandoor, zonder me te groeten. Op de zak met amandelen stond het cijfer 8. Het was geen acht pond, maar het kwam in de buurt, gerekend in ponden van daarginds, die echter minder gewicht hebben. Je had geschreven dat het om tien pond ging. Maar die vergissing is van gering belang. Tot nog toe is het me niet gelukt de preken voor de vastentijd van Nikolaus van HerbornGa naar voetnoot3. te bemachtigen, die ik nodig onder handen moet nemen; hij is een domme en schaamteloze roddelaar. Als je kunt, zorg er dan alsjeblieft voor dat ik ze zo snel mogelijk krijg, via Grapheus of een andere vriend, zodat ik met de volgende beurs iets kan antwoorden. Het ga je goed. Op de feestdag van Sint-Nicolaas, 1534 Je Erasmus van Rotterdam Tegelijk wil ik graag weten wat er gebeurd is met Michiel Hillen, want de koningin heeft tegen hem een strenge brief aan de markgraaf doen uitgaan.Ga naar voetnoot4. Maar ik vermoed dat er niets is gebeurd. Aan de hooggeachte heer Erasmus Schets, koopman te Antwerpen |
|