De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

2963 Aan Damião de Gois
[Freiburg], 25 augustus [1534]

Erasmus van Rotterdam aan de Portugese edelman Damião de Gois, hartelijk gegroet

Het spijt me voor jou dat je reis niet naar wens verloopt. Er is niets dat Erasmus niet van harte voor je zou doen. Ik weet wat ik je verplicht ben. Als jouw Mattheus niet besmet is door de Franse schurft,^1. die ik altijd heb verafschuwd als de dood, staat heel mijn huis tot zijn beschikking. In het andere geval is het ook voor hem niet goed hier te verblijven, tenzij hij een eigen bediende heeft. Het zou het beste zijn dat hij tot zijn genezing bij een chirurgijn verblijft. Ik zal niet dulden dat hij geld tekortkomt. Hoe het ook zij, we zullen moeite doen voor een goede behandeling van zijn ziekte.

1. De syfilis.

[p. 345]

Bijgaande twee brieven^2. zijn me toegestuurd door Thomas Blarer; doe hem de groeten in Konstanz, als je die stad aandoet. Hij is een rechtschapen man, lid van de stadsraad. Dat de brieven lange tijd onderweg zijn geweest, ligt aan degene aan wie Melanchthon ze had toevertrouwd. Ze zijn op 22 augustus bij mij aangekomen, vier dagen nadat jij was vertrokken. Ze zijn wellicht met verbroken zegel door vele handen gegaan, zoals wel vaker gebeurt. Aan mij zijn ze overhandigd door de stadsbode van Schaffhausen. Over je toekomstige woonruimte in Padua kan niemand je beter raad geven dan Anselmus Ephorinus, en misschien is hij wel bereid met jou naar Padua te gaan.

Vraag in Bologna na of Paolo Bombace nog leeft.^3. Het is het verstandigst over de sekten niets gunstigs en niets ongunstigs te zeggen, alsof die je niet interesseren en je er niets van begrijpt. Mensen kunnen op veel manieren hun gedachten verborgen houden. Het is niet zeer in jouw belang als er veel brieven heen en weer gaan tussen Melanchthon of Grynaeus en jou. Het ga je goed, beschermheer en vriend zonder weerga.

Daags na Sint-Bartholomeus

2. Deze brieven zijn niet bewaard gebleven. De ene brief was van Melanchthon, de andere van diens ‘hospes’ (gast of gastheer).

3. Bombace was al in 1527 gestorven. Erasmus vernam dit pas in 1535 (brief 3018).