De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2962 Van Viglius van Aytta
| |
[pagina 344]
| |
waarin ik uitvoerig schreef over mijn omstandigheden en over de oorlog die hier tegen de wederdopers woedt, mijn vertelstof bijna helemaal verbruikt. Het ligt nog in de schoot der goden hoe het zal aflopen. Tot dusver hebben menselijke inspanningen in elk geval weinig opgeleverd. Onze vorsten hebben besloten de komende dagen een laatste kans te wagen en Münster, de vergaarbak van alle ketterij, met man en macht te bestormen. Als de wederdopers worden verslagen, hebben we enige hoop op rust, want het volk zal zich neerleggen bij de overwinning. En hoewel de boeren, die hier in hardvochtige onderworpenheid leven, en het volk overal uitkijken naar de vrijheid, heb ik toch de indruk dat zij zeer zijn verzwakt door de rampspoed van de huidige oorlog en denk ik dat zij, gebroken door de overwinning, de rust en de vrede met graagte zullen aanvaarden. Mochten zij als overwinnaars uit de bus komen, dan zal het met bijna heel Neder-Duitsland zijn gedaan. Hoewel ik dit ook in mijn andere brief heb beschreven, herhaal ik dit nu liever dan dat ik erover zwijg, om gemakkelijker vergeving van je te krijgen voor de onderbreking van mijn plichten gedurende enige tijd. In het vervolg zal ik het zeker niet zover laten komen dat ik je om verontschuldiging moet vragen voor mijn stilzwijgen, als jij tenminste mijn brieven je gebruikelijke welwillendheid waard zult achten. Het ga je goed, en blijf Viglius rekenen tot jouw meest toegenegen en dienstwillige beschermelingen. Dülmen in Westfalen, 22 augustus 1534 |
|