De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

2955 Aan Erasmus Schets
Freiburg, 30 juli 1534

Hartelijk gegroet. Het pakket met brieven uit Straatsburg dat je via Konrad Joham had toegestuurd, heb ik ontvangen; aan Damião heb ik de brieven overhandigd die voor hem waren bestemd. Hij maakt zich nu op voor een reis naar Italië, naar ik hoop onder een gunstig gesternte.

Mijn ziekte heeft me deze zomer zozeer te pakken gehad dat ik uitzag naar het einde. Maar God heeft daartoe nog niet besloten. Hij is de Heer. Hij moge doen wat in zijn ogen goed is. Als hij me geen betere gezondheid geeft, zou ik, zelfs als het om een tocht van maar twee dagen zou gaan, het niet aandurven dit broze lichaam op reis te sturen. Ik heb zelfs drie maanden lang nauwelijks een voet buiten de deur kunnen zetten. Maar er zijn daar bij jullie vrienden die niet achterlijk zijn en die me aanraden op mijn hoede te zijn voor de franciscanen. De keizer heeft veel op met die lui. In mijn hart verlang ik niettemin naar Brabant en de monniken zouden me niet afschrikken als mijn gezondheid ermee door zou kunnen.

Ik heb besloten deze assistent van mij, Johannes Clauthus, naar Engeland te sturen, deels om mijn toelage los te peuteren, deels om een bevestiging te krijgen van mijn andere toelage, waarvan de oorkonde bij jou berust, deels om

[p. 328]

met meer zekerheid iets aan de weet te komen over mijn vrienden. In Leuven heeft zekere Engelsman gezegd dat More is vrijgelaten, wat ik nauwelijks kan geloven, juist omdat ik vreselijk hoop dat het waar is. De keizer heeft in Spanje enkele geleerde vrienden van mij in de gevangenis geworpen, zoals Vives schrijft.^1. Wij zijn in afwachting van de franciscaanse hegemonie.

Vertel Clauthus bij wie hij in Engeland het geld in bewaring moet geven dat hij daar zal ontvangen. De brieven die ik hem heb meegegeven, kunnen voor hem geen enkel gevaar opleveren. Ik heb hem bovendien gewaarschuwd van niemand brieven aan te nemen behalve van jou.

Ik ben in afwachting van het pak linnen, maar ik zou willen dat je aan de vracht enkele kegels goede suiker toevoegt, die hier nergens is te krijgen, en acht of tien pond verse amandelen, die hier niet voorradig zijn, ook al ben je bereid een gulden per pond te betalen. En op de zwaarste momenten neem ik gewoonlijk mijn toevlucht tot amandelmelk.

Schrijf me wat je hieraan uitgeeft, zodat ik je een schuldbekentenis kan doen toekomen.

De oorlogsdreiging is hier snel geweken. De hertog^2. is in het bezit van zijn hertogdom. Deze stad heeft de troepen ontslagen die ze geworven had.

De hartelijke groeten aan je voortreffelijke echtgenote en je lieve kinderen.

Gegeven te Freiburg, 30 juli 1534

Aan de hooggeachte heer Erasmus Schets, koopman. Te Antwerpen

1. Zie brief 2932.

2. Ulrich van Württemberg.