De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

[p. 327]

2954 Van Ulrich Zasius
[Freiburg], 27 juli 1534

Beveelt zich aan. Aangezien ‘aanwezigheid afbreuk doet aan faam’^1. en ik daarnaast nog veel te doen heb en tegelijkertijd word belaagd door mijn gebruikelijke ziekte, verzoek ik je er alsjeblieft voor te zorgen dat de jongeman^2. mij niet bezoekt; laat hem thuisblijven. Bovendien, wat zou het hem baten als hij veel met mij zou praten en ik, nu mij gehoor dagelijks verslechtert, alleen met behulp van een tolk zou kunnen antwoorden? Het ga je goed. Wat de bode uit Augsburg betreft: als er een aankomt, zal ik ervoor zorgen.

Vanuit mijn huis, en zelfs vanaf mijn eettafel, daags na Sint-Anna in het jaar '34

Je Zasius

Aan de grote Erasmus, zijn zeer eerbiedwaardige heer en leermeester

1. Claudianus, De bello Gildonico 385.

2. Wellicht Damião de Gois.