De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

2925 Aan Pietro Bembo
Freiburg, 25 april 1534

Viglius van Zwichem, leerling van jouw muzen, heeft in Bazel de Griekse vertaling van de Institutiones van Justinianus uitgegeven.^1. In het voorwoord daarvan verkondigt hij jouw roem met niet gedempte fluiten, zoals men zegt,^2. al doet hij dat eveneens bij elke andere gelegenheid, wat je dan ook verdient, als de vriendelijkste van alle heden ten dage levende mensen die bereid is iedereen hulp te bieden.

Naar ik hoor en betreur, gaan de zaken slecht voor de drukkerij van Torresani. Die van Froben daarentegen legt een dagelijks toenemende gedrevenheid aan de dag om de beste auteurs uit te geven, kosten noch moeite sparend, wat beslist meer roem dan winst oplevert. Nu zijn ze begonnen aan de decaden^3.

1. Vgl. brief 2854. De uitgave verscheen in maart 1534.

2. Vgl. Adagia 496.

3. Ab urbe condita, ingedeeld in decaden (reeksen van tien boeken). In 1531 was bij Froben een uitgave verschenen met een voorwoord van Erasmus (brief 2435). De herziene uitgave verscheen in 1535.

[p. 288]

van Titus Livius, van een menigte fouten gezuiverd aan de hand van manuscripten. De voornaamste bijdrage hieraan levert Beatus Rhenanus, een geleerd en zorgvuldig man met een helder oordeel; in de tweede plaats komt Henricus Glareanus, die uitstekend thuis is in alle wetenschappen, maar vooral in de studie van de oude geschiedenis; de derde is Sigismund Gelenius, afkomstig uit Bohemen, maar in de schone letteren een leerling van Italië.

Nu hebben zij gehoord dat daarginds een manuscript wordt bewaard met de eerste zes boeken van de derde decade, die zij hier nergens hebben kunnen bemachtigen. Als zij door jouw toedoen een afschrift daarvan kunnen krijgen, zul je merken dat zij allesbehalve ondankbare mensen zijn. Gezien jouw oprechte vriendelijkheid en grote belangstelling voor de beste studies hoop ik dat het voor jou niet bezwaarlijk is dit te doen, vooropgesteld dat je dit kunt.

Het ga je goed. Hier horen we alleen maar tromgeroffel en trompetgeschal.

Freiburg, op de geboortedag van Sint-Marcus 1534

Erasmus van Rotterdam, eigenhandig

Aan de hooggeachte heer Pietro Bembo, Venetiaans edelman. Te Padua