2896 Aan Erasmus Schets
Freiburg, 23 januari 1534
Hartelijk gegroet. Was het pakket dat je aan TielmannusGa naar voetnoot1. hebt toegestuurd, maar wat eerder aangekomen. Het is op 22 januari bezorgd, terwijl ik intussen al via Viglius van Friesland aan Vincent Cornelissen en Aert van der Goes had geschreven over het Hollandse geschenk.Ga naar voetnoot2. Ik heb geen moeite te geloven wat je schrijft over de zestig gulden reisgeld. Maar ik vrees dat Montfoort het hele bedrag in handen heeft. Hij jaagt met lege handen op groot wild. Toch zal ik niet toestaan dat die honderd gulden aan mij voorbijgaan nu ze mij zijn toegekend.
Pierre Barbier lacht me vanaf veilige hoogte uit. En die ellendige Molendino heeft hem voorgedaan hoe mijn toelage moet worden verduisterd. Ik denk erover na hoe ik het Barbier lastig kan maken.
Hillen heeft een volkomen ezelachtig boek gedrukt met preken van een zekere franciscaan,Ga naar voetnoot3. die geen andere reden voor een uitgave lijkt te hebben gehad dan om zijn gal te spuwen. De wereld wordt gedwongen dergelijke schurken niet alleen te verdragen, maar nog te voeden ook.
Ik schreef je de beker van DamiãoGa naar voetnoot4. toe te sturen, waaraan je het geschenk van je vrouwGa naar voetnoot5. kunt toevoegen; ik weet niet hoe ik haar mijn dankbaarheid kan betuigen.
Ik schrijf dit via een bode uit Keulen. De rest zal ik via HieronymusGa naar voetnoot6. schrijven.
Als mijn voormalige assistent Quirinus Hagius bij jou is aangekomen, hoef je hem niet de minste vriendelijkheid te betonen. Hij is een intrigant vol list en bedrog.
Het ga je goed. Freiburg, 23 januari in het jaar 1534 na Christus' geboorte.
Erasmus van Rotterdam
Over het Engelse document heb ik via Viglius geschreven aan de heer cantor Gillis.Ga naar voetnoot7. Je kunt er met hem over spreken.
Aan de hooggeachte heer Erasmus Schets. Te Antwerpen