De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

2887 Aan Bonifacius Amerbach
[Freiburg], 10 december 1533

Hartelijk gegroet. Wees blij, maar alleen inwendig, om te voorkomen dat het noodlot je hoort. Vertrouw het kindje^1. toe aan God en zijn moeder. Kinderen die al te teer worden bemind door hun vader, blijven maar zelden in leven, en bij ons onder het volk zijn de moeders ervan overtuigd dat dat de ogen van de vader die op het kind gericht zijn, een beheksing teweeg kunnen brengen. We verwachten je tijdens de feestdagen, hopelijk met Viglius.

Over Alciati verheug ik me bijzonder.^2. Ikzelf blijf nauwelijks in leven in de mist hier.

Het ga je goed, met allen die je dierbaar zijn. 10 december 1533

Je Erasmus van Rotterdam

Aan doctor Amerbach. Te Bazel

1. Basilius jr.

2. Francesco ii Sforza, hertog van Milaan, had Alciati aangesteld als raadsheer en hoogleraar te Pavia.