De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2886 Aan Jacobus V van Schotland
| |
[pagina 233]
| |
ninkrijk. Wat dit behelst, zal uwe majesteit zich verwaardigen te vernemen van de jongeman Franz en uit de brieven die hij bezorgt,Ga naar voetnoot4. of aan een geleerd en vroom man opdragen te weten te komen. Hij is namelijk gestuurd door de heer Johannes Cochlaeus, raadsheer van de doorluchtige hertog Georg van Saksen, een man die zowel zeer geleerd is als bijzonder toegewijd aan de christelijke godsdienst. Als Erasmus in enige aangelegenheid uwe doorluchtige majesteit kan behagen, zult u een volgzaamheid aantreffen die tot alles volop bereid is. Moge de Heer u beschermen en zegenen, uitblinkend in al het goede. Gegeven te Freiburg im Breisgau, 8 december 1533 Uwer majesteit nederige dienaar Desiderius Erasmus van Rotterdam; ik heb eigenhandig ondertekend Aan de zeer doorluchtige koning Jacobus van Schotland, de vijfde van die naam, in het koninklijk paleis van Schotland |
|