De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986

[p. 230]

2883 Aan Bonifacius Amerbach
Freiburg, 30 november 1533

Hartelijk gegroet. Als het Bonifacius goed gaat, is er niets meer dat ik van hem verlang. De zaak waarmee we zo lang bezig zijn geweest,^1. hebben we eindelijk volbracht en je hoeft om mijnentwil geen voet meer te verzetten.

Je had me geschreven, ik weet niet wat precies, over een positie die je was aangeboden.^2. Ik begrijp nog steeds niet wat dit inhoudt.

Ik wil graag weten of jouw Juno jou een haantje of een hennetje heeft gebaard.^3. Het ga je goed, mijn vertrouwdste vriend. Freiburg, Sint-Andreasdag 1533

Erasmus van Rotterdam

Aan de hooggeachte heer Bonifacius Amerbach. Te Bazel

1. Waarschijnlijk Erasmus' testament.

2. Als raadsman van de stadsraad van Straatsburg.

3. Bonifacius' vrouw Martha gaf op 1 december geboorte aan een zoon, Basilius.