De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 19. Brieven 2751-2986
(2020)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd2882 Van Johann Paumgartner
| |
[pagina 229]
| |
aandient. Welke eer mij daaruit ook zal toevloeien, we zullen die gemeenschappelijk bezitten en jij zult daaraan op voet van volledige gelijkheid met mij deelhebben. Mogen de goden willen dat hieruit zoveel mogelijk eer en profijt voor ons voortkomen. Wat je me vervolgens vertelt over de koning van Engeland die, naar Koler schrijft, zijn vroegere echtgenote weer heeft teruggenomen, heb ik met genoegen gelezen, maar hierin volg ik jouw mening en gevoelen, hoewel ik over deze aangelegenheid geen enkel bericht heb ontvangen. Maar wat men met stelligheid schrijft is dat de keizer onderhandelt om een oorlog tegen Engeland te beginnen en dat de koning van Frankrijk de dochter die de koning van Engeland bij zijn eerste vrouw heeft gekregen,Ga naar voetnoot3. voor zijn oudste zoonGa naar voetnoot4. heeft opgeëist (die de dauphin wordt genoemd) en heeft aangeboden de Engelsen uit zijn rijk te verdrijven als dit door de keizer wordt toegestaan. Maar ik weet niet of hij die toestemming al dan niet heeft verkregen. Mogen de goden aldoor voor wat beters zorgen. Verder ben ik je enorm dankbaar voor de vriendelijke raad die je hebt gegeven over mijn zoon. En hoewel ik je niet graag tot last ben en vrees je ergens mee op te zadelen - niet omdat ik twijfel aan jouw vriendelijke bereidwilligheid (ik weet dat je altijd meer genegen bent mij een dienst te bewijzen dan ik ooit zou kunnen verdienen), maar omdat ik althans naar mijn idee niet ontkom aan de smet van onbeschaamdheid als ik ermee doorga jou, belast en beladen onder vele belangrijke zaken en bezigheden, nog meer te bezwaren - kan ik me, nu ik merk hoe welwillend je bent, toch niet ervan weerhouden je te vragen me nu ook hiermee te helpen. Ik verzoek je daarom, hooggeachte heer Erasmus, duidelijker je mening te geven over wat ik voor hem te beslissen heb. In dat geval zul je me ook daarmee aan je binden, terwijl ik je al om vele redenen zeer verplicht ben. Ik zal er zoveel ik kan voor zorgen de enorme en geweldige weldaden die je mij bewijst, op een dag te vergoeden, en als ik dat niet zal doen in de mate die je verdient, zal het toch nooit ontbreken aan de wil daartoe, aangezien het in belangrijke zaken volstaat te hebben gewild.Ga naar voetnoot5. Intussen hoop ik dat voor jou alles gaat zoals je wenst, en dat God jou gezond en wel nog lange tijd voor ons mag behouden en behoeden. Het ga je goed. Augsburg, 19 november in het jaar 1533 na de maagdelijke geboorte Johann Paumgartner, de jouwe zoals hij de zijne is Aan de hooggeachte en voortreffelijke heer Erasmus van Rotterdam, de grootste en beste leraar in de ware godgeleerdheid, restaurator van de Latijnse taal, zijn hoogst eerbiedwaardige meester. Te Freiburg im Breisgau |
|